Het is jammer dat er bij de podcast en het interview geen beeld zit. Ik herinner me het interview met Hendrina nog goed, vooral hoe ze stralend zat te vertellen over de jongeren waarmee ze werkt. Je kon zien hoe het verhaal doorleefd was, echt. Hoe ze voor haar eigen kinderen gaat, het voorbeeld doorgeeft, maar dat ook aan elke jongere gunt. Het was echt een toffe ontmoeting.
In nodig je uit om er lekker voor te gaan zitten. Te luisteren, te lezen.
Het gaat veel over de ‘volgende generatie’, en voor je het weet is het een term zonder een gezicht. Voordat je gaat lezen of luisteren, wil ik je aanmoedigen om een paar begin-twintigers in gedachten te nemen. Elke keer als we het over de volgende generatie hebben gaat het over hen. Jongeren en jongvolwassenen voor wie Hendrina wil gaan. Voor wie ik wil gaan. En jij?
Enjoy!
Luister naar het verhaal als POD cast 🎙️
Interview met Hendrina Harmannij
Mart-Jan: Dit interview is met Hendrina, en ik zit bij Alpha Nederland. Wij kennen elkaar al even. We zijn vrienden, we hebben beide een passie voor jongeren. Dank dat ik hier mag zijn Hendrina!
Hendrina: Welkom! Leuk dat je hier bent. We zitten in het hoofdkantoor van Aplha in Nederland - sinds kort in Bunnik. Nogmaals, leuk dat je er bent en leuk dat we samen in gesprek gaan.
Mart-Jan: Het onderwerp is natuurlijk discipelschap, een woord waar je alle kanten mee op kan. Ik zeg vaak het is vooral een ‘werkwoord’: “Hoe ben je een discipel en hoe doe je dat, discipelen maken?”
Als ik de vraag gewoon even heel direct stel: “Ben jij een discipel?”
Hendrina: Ja! Jazeker. En ik zie dan discipel als volgeling of leerling van Jezus. Ja, dat ben ik zeker.
Mart-Jan: En je zegt dat met een glimlach op je gezicht en met een vanzelfsprekendheid van “Duh! Tuurlijk!” Hoe is dat zo ‘zeker’ voor jou?
Hendrina: Ik bedoel natuurlijk niet dat ik een perfecte volgeling van Jezus ben of zo en dat ik het daarom met zekerheid zeg, maar meer omdat ik wel echt een leerling van Jezus ben. Dat betekent niet dat alles goed gaat, maar dat is wel wat ik het allerbelangrijkste vind. Om Jezus te volgen en daarmee bezig te zijn. Ik bedoel echt niet van “Ik heb iets bereikt of zo - ik ben discipel geworden”, maar het is meer een soort van starthouding, een startpositie van “Ik ben leerling en van daar uit mag ik gaan leren.”
Geen resultaat van “Kijk mij nou eens. Ik heb deze opleidingen gedaan, ik heb dit bereikt, dus nu ben ik een discipel van Jezus.” Nee, dat zeker niet. Het is echt een startpunt voor mij.
Mart-Jan: Ja, je gebruikt het woord startpositie. Je zet je neer op een plek van leerling, gefocust op Meester Jezus. Nu heeft iets natuurlijk altijd een begin. Waar is dit voor jou begonnen, zodat je nu met zekerheid kunt zeggen: “Ja, dát is mijn startpositie?” Waar is dat begonnen?
Hendrina: Mooie vraag. Dat is voor mij al begonnen toen ik nog heel klein was. Het volgen van Jezus heb ik echt van mijn ouders meegekregen. Als klein meisje had ik natuurlijk niet van: “Oh, ik ben nu aan het leren om discipel te zijn”, want dat was gewoon mijn leven. Als klein kind volg je gewoon wat je ouders doen en je denkt dat iedereen zo leeft, zo werkt dat met kleine kinderen. Dat zie ik nu ook bij mijn eigen kinderen, en pas nu terugkijkend daarop denk ik: “Het is zo bijzonder wat ik al van mijn ouders heb meegekregen.. Ik ben zelf moeder en ik ben zo onder de indruk van hoe mijn ouders mij hebben voorgeleefd wat het betekent om Jezus te volgen. Dat zat juist niet in grote en meeslepende dingen, maar meer in de kleine dingen.
Een voorbeeld is dat mijn ouders aan het begin van elke dag, voor ze begonnen met werken en mijn moeder het huis uit ging om op een middelbare school te gaan werken, de tijd namen om te bidden.
Mart-Jan: Baden jullie als gezin dan?
Hendrina: Dat deden ze met z’n tweeën, maar wij waren er altijd bij. Wij zaten bijvoorbeeld nog aan tafel te eten - het ging altijd gewoon middenin de onrust van de start van de dag. Ze namen echt de tijd om samen te bidden, en elkaar te vragen hoe ze voor elkaar konden bidden die dag. Dat is iets kleins, maar daardoor zag ik wel elke keer dat voorbeeld van hoe belangrijk het is de dag met God te beginnen en ook te bidden. Als ik met iets kwam bijvoorbeeld, iets waar ik mee zat, dan zeiden ze altijd: “Kom, laten we er samen voor bidden.” Dit is iets dat ik echt al vanaf het begin heb meegekregen.
Maar bijvoorbeeld ook hoe ze met anderen omgingen. Dat mensen altijd welkom waren om bij ons te komen eten, daar staken ze enorm veel tijd in, in relaties, de mensen om hen heen, de buren. Toen vond ik dat allemaal heel normaal, maar als ik daar nu naar kijk denk ik: “Wat bijzonder!” Wij waren met vier kinderen thuis, mijn moeder werkte full-time, maar toch namen ze beiden echt de tijd hiervoor. Altijd investeren in anderen én er ook echt voor ons zijn. Dát is voor mij een voorbeeld in het volgen van Jezus waar ik heel dankbaar voor ben.
Mart-Jan: En een voorbeeld dat je met je meedraagt in wie je bent en ook in hoe je nu wilt zijn. Hoe werkt dat nu bijvoorbeeld door in jouw eigen gezin? Je hebt een dochtertje …
Hendrina: … ja ik heb een dochtertje en een zoontje. Kijk, dat voorbeeld dat ik net noemde van dat bidden, dat doen wij zelf ook aan het begin van de dag. We bidden voor elkaar, we bidden voor de dag. Onze kinderen zijn nog vrij jong (ons zoontje is drie jaar en dochtertje is negen maanden) maar we bidden gewoon met en voor hen. En ik vind het dan zo bijzonder dat ons zoontje van drie jaar bijvoorbeeld het concept van bidden begint te begrijpen. Ik weet niet of dat ‘Godsbesef’ is en of je dat precies zo kan zeggen, maar het is er wel. Als hij ergens mee zit, als hij bang is of een nachtmerrie heeft gehad bijvoorbeeld, dan vraagt hij: “Papa bidden?” Papa wil je voor me bidden - want hij is een echt papa’s-kindje. Dat vind ik zo bijzonder, hij krijgt dat nu al mee. In zulke kleine dingen zit dat.
Mart-Jan: Klein, maar het is wel een van de eerste dingen die je noemt als ik vraag: “Waar komt het vandaan”, en dus uiterst belangrijk.
Hendrina: Ja, en dat is dus echt iets dat ik van m’n ouders mee heb gekregen en mijn man van zijn ouders. Het is echt mooi hoe dat in generaties z’n doorgang vindt.
Mart-Jan: Dus een zegen om dat te ontvangen, maar ook een verantwoordelijkheid om dat weer door te geven. Aan je kinderen dus, maar ook aan andere mensen om je heen.
Is er dan een moment geweest voor jou waarop je dacht: “Ik heb dat mooie voorbeeld gehad (in je ouderlijk gezin dus) waar ik heel dankbaar voor ben”, maar dat het dan ook naar ‘binnen’ sloeg? Dus dat het meer van jezelf werd. Is dat een moment geweest of veel meer een proces?
Hendrina: Ik denk dat het heel belangrijk is dat je zelf die keuze maakt van: “Dit is ook van mij.” Je wordt natuurlijk niet geboren als een volgeling van Jezus, maar dat je daar zelf in kiest. Voor mij is dat niet een moment, dat ik zei van: “Ow ja, nu”, maar veel meer dat er verschillende dingen in mijn tienertijd bij elkaar kwamen. Wij gingen in die tijd naar een baptisten gemeente, dus dan wordt er vaak toegewerkt naar een punt dat je ervoor kiest om je te laten dopen. Dat heb ik op een gegeven moment gedaan.
Ik merkte dat ik voor die tijd veel naar jeugddiensten en conferenties ging en dan ervoer ik ook echt iets van God en dan dacht ik: “Wow, ik wil hier iets mee.” Maar ja, ik deed er dan niets mee en dan zakte het ook weer weg. Daaruit ontstond toen iets van: “Ja, ik wil dat dit gewoon iets van mijn dagelijks leven is.” Toen ben ik op een punt gekomen dat ik heb gezegd: “Ow ja, ik wil echt die keuze maken, ik wil me laten dopen.” Dat vond ik heel spannend, en dan met name omdat je dan voor de kerk je getuigenis moet geven. Ik was als tiener ontzettend verlegen, dus dat hield me een poos wel erg tegen. Ik wilde wel, maar de stap om op een podium te gaan staan vond ik heel spannend. Uiteindelijk heb ik dat samen met een vriendin gedaan. Wij hadden daar gesprekken over en we hadden allebei het verlangen om ons te laten dopen en toen hebben we dat dus samen gedaan. Dat heeft me enorm geholpen.
Maar juist de periode daarna vond ik heel lastig. Ik weet niet of dat persé de intentie was van ons jeugdwerk, maar het leek allemaal erg toe te werken naar dat moment van de doop, zo van: “Dan ben je er.” Een soort van ticket naar de hemel - als je dan gedoopt bent dan is het goed. Toen ik die keuze eenmaal had gemaakt dacht ik wel van: “Ja en nu?” Ik was er super blij mee, maar wat nu verder? Daar had ik nog niet heel erg over nagedacht, ik dacht: “Het gaat er gewoon om dat je je laat dopen en dan ben je er of zo.”
Dát zorgde bij mij voor een soort van geloofscrisis. Juist in dié periode ervoer ik heel weinig van God. Misschien was mijn geloof daar ook wel een beetje op gebaseerd, vooral vanuit de conferenties, daar God ervaren. In mijn dagelijkse leven had ik dat niet altijd, zo van: “God waar bent U nu?” En: “Hoe zit het eigenlijk met mensen die helemaal niet in een christelijk gezin opgroeien? Mensen die helemaal niet de kans hebben gehad om U te leren kennen zoals ik dat wel heb gehad? Hoe zit dat?” Ik had heel veel vragen. Als ik nu terugkijk op die periode, dan denk ik dat ik de mensen miste die zeiden: “Okay, je hebt nu de keuze voor Jezus gemaakt, ik ga je helpen om te ontdekken hoe dat er in het dagelijkse leven uitziet.”
Mart-Jan: Die mensen miste je?
Hendrina: Ja die miste ik! Maar ik wist dat op dat moment natuurlijk niet. Ik wist niet zo goed wat ik op dat punt nodig had. Maar als ik nu terugkijk denk ik: “Wat was het fijn geweest als er toen mensen waren geweest die zeiden “we gaan er samen met je over nadenken”, of in kleine groepen, of een vorm van mentorschap.” Dat miste ik eigenlijk. Gelukkig heb ik dat later wel gekregen hoor, met name in mijn studententijd. Toen waren er wel mensen die die rol op zich namen. Die mensen hielpen me ook om na te denken over: “Hoe kan ik het ook weer aan anderen doorgeven?”
Mart-Jan: Even nog terug naar dat eerdere punt. Je werkt dus toe naar een keuze, dat is geweldig natuurlijk. Je laat je dopen, dat is ook halleluja! Maar ja, dan daarna? Wat dan? Je bent natuurlijk niet gearriveerd, het is een startpunt, maar je hebt vanaf dat startpunt natuurlijk wel iemand nodig die je helpt - en die was er dus precies niet. Wat doet dat dan met je? Als je wel gearriveerd bent voor hoe andere mensen dat beleven (misschien niet heel bewust maar zo was dat voor jou wel) maar dat jij denkt: “Wie houdt nu mijn hand vast, wie helpt me nu? Wie helpt me verder?” Wat doet dat met je?
Hendrina: In eerste instantie, toen ik net die keuze had gemaakt, voelde het echt als een soort van ‘verliefdheidsperiode’. Ik was zo blij! Ik ben die drempel overgestapt, ik was heel gelukkig daarmee! Pas toen dat een beetje was weg-ge-ebt kwam die vraag wat nu? Misschien is dat wel een beetje te vergelijken wat je ook gewoon in een relatie hebt. Eerst gaat alles ‘vanzelf’ en ben je verliefd en daarna dan ontdek je: “Ow ja, een huwelijk of relatie daar moet je ook echt in investeren.” Ik wist dus eigenlijk niet hoe ik dat moest doen. Ik ervoer toen wel echt een gevoel van eenzaamheid, en ik wist ook niet zo goed hoe en met wie ik daar over moest praten. En ook eenzaamheid, omdat ik op dat moment ook niet zoveel van God merkte.
Mart-Jan: Dus ergens zeg je: “God voelde in die tijd meer afwezig”, maar mensen voelden of waren ook afwezig. Hoe is dat dan veranderd? Heb je zelf iemand gevraagd of is er iemand naar je toe gekomen van: “Hey Hendrina volgens mij ben je eenzaam?” Hoe is dat gelopen?
Hendrina: Ik kwam bij een christelijke studentenvereniging, Navigators. Navigators is ook heel erg gericht op discipelschap: Christus kennen en bekend maken, dat is hun motto! Dus daar ben ik daar enorm in meegenomen. We kwamen ook samen in kringen waar we daar samen over in gesprek gingen. Over de Bijbel, hoe lees je de Bijbel? En hoe maak je dat dan concreet in je leven? Dat heeft me echt heel erg geholpen.
En iets anders dat me ook erg geholpen heeft, is dat een vriendin me op een bepaald moment vroeg om mee te doen met een soort van evangelisatie actie voor kinderen: Sonrise heet dat en het lijkt een beetje op Athletes in Action. Hoe dat eruit ziet is dat je een week lang met kinderen gaat sporten met tussendoor leuke interacties waarin je over Jezus vertelt. Die vriendin vroeg mij daaraan mee te doen in Haarlem. Ik kom uit de omgeving van Zwolle, dus ik was daar überhaupt weinig geweest. Ik studeerde in Wageningen, dus m’n vriendin en ik kenden elkaar van de studentenvereniging, en zij zei: “Wij zoeken nog mensen voor het team, wil je misschien meedoen?” Ik was op dat punt niet zo goed in ‘nee’ zeggen, …
Mart-Jan: Dus je zei ja?
Hendrina: Ja! En ik wilde haar ook niet teleurstellen. Ik vond het wel heel erg spannend, maar ergens wilde ik het natuurlijk ook wel. Ik vond het gewoon erg spannend. We hadden een voorbereidingsconferentie, we namen tijd voor aanbidding en er waren goede sprekers - echt voorbereiden op die week en hoe je dat op een goede manier aan kon pakken. Ik was zo enorm nerveus voor die week. Allemaal nieuwe mensen, ik denk dan: “Hoe gaat dat zijn?” Ik was gewoon heel erg met mezelf bezig: “Hoe kom ik over op anderen? Ga ik het wel goed doen?” Ik ben ook helemaal niet een sportief type, hoe ziet dat er dan uit?
Mart-Jan: Tja, en dan doe je een sportweek…
Hendrina: Ja sportweek. Zo van: “Waar ben ik in beland?” Maar wat mij op een gegeven moment heel erg heeft geholpen, is dat ik tegen God heb gezegd: “Ik kan dit gewoon niet zelf. U moet mij maar echt die bewogenheid geven voor die kinderen, want ik kan dit gewoon niet uit mezelf halen.” En wat ik heel bijzonder vond was dat God dat ook echt gaf voor die week. Ik voelde me zó bewogen voor die kinderen die daar op dat veld kwamen sporten. Ik had zo’n hart voor die kids, en ik merkte dat dat echt niet uit mezelf kwam. Daardoor was ik ook veel minder met mezelf bezig en hoe ik overkwam, ik was gewoon bezig met die kinderen en: “Hoe kan ik die kinderen wat van Jezus liefde laten zien?”
Nu was je vraag natuurlijk: “Hoe is dat veranderd? Dan kwam dat echt doordat ik in die crisis van: “God waar bent U?”, dat ik juist door Gods liefde voor die kinderen te ervaren merkte: “God is er!” Ik zag het juist dáárin. Dat was niet iets wat ik persé had verwacht. Ik dacht eerder dat ik gewoon zelf iets van God zou ervaren, maar het was juist door het er zijn voor de kinderen. Daarin zag ik juist iets van God. Discipelschap heeft voor mij echt heel erg te maken met doorgeven. Ik denk dat als je liefde gaat uitdelen, liefde die God je gegeven heeft lokaal ervaar je dat soms niet eens, dat je daarin kunt zien dat God aanwezig is.
Je zei al: “Discipelschap is een werkwoord”, en voor mij hielp het om het gewoon te gaan doen.
Mart-Jan: In je verhaal hoor ik dus: 1) je bent uitgenodigd, 2) je zegt ‘ja’ - misschien kon je niet goed ‘nee’ zeggen, maar goed je zei ‘ja’. Dus je stapte erin. Ergens hoor ik ook een gebed uit wanhoop zo van: “Heer help! Ik kan dit helemaal niet.” Maar God antwoordt daar dan in, en nu deel je het als een punt waarop jij hebt ervaren: “God U bent er wel! En ik mag wat ik van U ontvangen heb doorgeven aan deze kinderen.” Ook al had je helemaal niet veel met kinderen, maar God gaf je de bewogenheid. Hoe vet wil je het hebben?
Hendrina: Ja! Dat was echt een eye-opener. Dat God juist heel erg Zijn liefde laat zien, door jou heen, voor anderen.
Mart-Jan: Super mooi! Dan even fast-forward. Nu zitten we bij Alpha. Alpha Youth, dat leid jij, daar heb je contacten voor, van alles en nog wat. Dan denk ik: “Jongeren, bewogenheid, alles wat je net deelt.” Ik wil het niet voor je invullen, maar hoe heeft God daarin geleid? Is discipelschap nu een belangrijk deel van wat je doet? Hoe werkt dat voor jou?
Hendrina: Het is heel mooi dat ik dit als werk mag doen. Discipelschap is een vast onderdeel van mijn werk, al geloof ik wel dat dat overal zo is hoor. Maar om God zo te kunnen betrekken in je werk, om dagelijks te kunnen bidden met je collega’s, dat is wel echt heel erg bijzonder en echt een voorrecht.
Ik ben dus Alpha Youth coördinator of relatiemanager in Nederland, dus vanuit die rol ben ik heel veel in gesprek met andere leiders die Alpha Youth geven. Ik probeer hen te helpen, te coachen en te trainen. Maar ik vind het zelf ook echt leuk om ook Alpha Youth te blijven geven en op die manier ook direct in contact te staan met de jongeren. Het helpt me om met m’n voeten in de klei te blijven staan.
Mart-Jan: Je loopt dus op met mensen die zelf ook Alpha Youth geven. Is dat dan voor jou ook discipelschap?
Hendrina: Er zit soms een stukje discipelschap in. Zeker als je wat langer met mensen optrekt, Soms hebben mensen een heel concrete vraag en doe je even een belletje of mailtje. Ik weet niet of je dat ook discipelschap zou noemen. Dat is toch minder écht met mensen optrekken. En dat optrekken met mensen zie ik toch meer als discipelschap. Het discipelschap zit dan meer in hoe je met je collega’s optrekt. Hoe je elkaar versterkt in je geloof en werk, hoe je leiding geeft - daar zit ook wel een stuk discipelschap in. Daar is het meer dan in de training die ik geef.
Mart-Jan: Je verwijst dan dus naar de ‘setting’ hier voor jullie als team. Alpha is op een bepaalde manier natuurlijk uniek, maar op een andere manier is het ook wel vergelijkbaar met een andere plek waar je gewoon met collega’s optrekt. Hoe doen jullie dat hier bij Alpha dan praktisch?
Hendrina: Ik vind dat we een hele mooie cultuur hebben binnen onze organisatie. Soms voelt het meer als een vriendengroep dan als collega’s. We hebben een aantal vaste momenten in de week waar we heel bewust bezig zijn met die cultuur.
Vandaag is het maandag en nemen we in de middag na de lunch de tijd om met elkaar te bidden. Dus dan delen we gebedspunten en dankpunten, gaan we uiteen in groepen en bidden en danken we daarvoor. Dat gaat dan over dingen van het ‘werk’, maar daar kunnen natuurlijk ook persoonlijke dingen inzitten. Het hoeft niet alleen werk gerelateerd te zijn, het kan ook iets zijn wat je in je persoonlijk leven raakt en waarvan je het fijn vindt als mensen meebidden. Dat vind ik echt heel mooi! We hebben echt een vast moment daarvoor. Natuurlijk delen we gewoon door de week heen ook dingen en bidden we daar ook voor, maar er is ook een vast moment.
Op woensdag hebben we iets dat we ‘spiritual fitness’ noemen. We beginnen niet met sporten of zo - dat zou misschien ook wel goed zijn - maar we proberen ons juist geestelijk een beetje te stretchen. Het leuke is dat we hier samenwerken met mensen uit allerhande denominaties en achtergronden en dat het vaak zo is dat elke keer weer iemand anders een onderwerp bespreekt. Daar gaan we dan met elkaar over in gesprek, daar bidden we voor of we gaan echt iets ‘doen’. Bijvoorbeeld een gebedswandeling of een Lectio Divina, dat is een manier van Bijbellezen. Maar je kunt ook denken aan vasten bijvoorbeeld, dat hebben we ook wel eens gedaan. Allerlei verschillende dingen komen dan langs.
Mart-Jan: Allemaal verschillende manieren - of ingrediënten, maar een vast moment dus?
Hendrina: Ja, elke woensdagochtend. En verder merk je in de cultuur die we hebben dat er altijd ruimte is om voor elkaar te bidden of in gesprek te gaan als je ergens mee zit. Dat die ruimte er is vind ik echt heel erg bijzonder. We nemen daarbij ook heel vaak de tijd om de Heilige Geest uit te nodigen en Hem de ruimte te geven in het werk dat we doen.
Mart-Jan: De aanleiding voor de vraag was discipelschap. Jij zegt dat het hier bijna voelt als een vriendengroep waarmee je met elkaar optrekt en daar zitten dan al die elementen in die je net noemt. Zeg je dan ook dat die cultuur die jullie met elkaar hebben (en de ritme’s die daarbij horen), dat díe maakt dat wij als discipelen samen op kunnen trekken? Dat we dan met elkaar kunnen doen, schuren, zoeken, onszelf ‘spiritual fit’ houden. Moet ik dat op die manier beluisteren?
Hendrina: Ja, het is de cultuur die ons (of in ieder geval mij) helpt om volgeling van Jezus te zijn. En dát is ook de cultuur waarvan we hopen dat die er op een Alpha is. Als we zeggen: “Dat is wat we hopen,” dan begint dat natuurlijk in ons eigen team. Je hoopt dat wat wij in ons team hebben, dat andere Alpha teams dat ook hebben. Dat ze met elkaar kunnen bidden én ook gewoon een hele leuke tijd met elkaar hebben. Dat ze er echt voor elkaar kunnen zijn, dat hoop je voor elk team, en dat begint bij jezelf.
Mart-Jan: Ik probeer me even te verplaatsen in de lezer. Dit klinkt natuurijk allemaal heel gaaf - mooie plek bij Alpha als ik het zo lees - maar stel nou dat iemand in een eigen team, of jeugdgroep, of misschien wel in een Youth Alpha ergens in Nederland zit. Wat is nou een ingrediënt, of een eerste stap van hoe je aan zo’n cultuur kunt bouwen? Wat zou jij vanuit je eigen ervaring zeggen?
Hendrina: Ik denk dat het begint met gebed en ruimte maken voor Gods’ Geest in je team.
Ik zit te denken aan een voorbeeld van een Alpha Youth. Ik sprak een leider en die zei: “We hebben echt goede Alpha’s staan. We zijn goed in het organiseren. Alles is goed geregeld, maar er gebeurt gewoon niet zo heel veel. Maar toen namen we de tijd om te bidden en de Heilige Geest uit te nodigen en toén kwam de echte verandering en toen ging God mensenlevens veranderen.” Ik geloof echt dat het dáár begint. We kunnen zelf van alles goed organiseren, maar ja, als we God daarin niet uitnodigen heeft het wat mij betreft allemaal niet zoveel zin. Dus daar begint het, door echt de tijd te nemen met elkaar om te bidden en de Heilige Geest uit te nodigen. Maar ook door met elkaar in gesprek te gaan: “Wie is Jezus dan voor jou persoonlijk? Hoe ziet Jezus volgen - hoe ziet discipelschap - er voor jou uit?” Dat je dat dus van elkaar weet.
Ik sprak een andere Alpha Youth leider en die zei: “Als team zijn we eigenlijk ook een soort van discipelschapsgroep. We spreken elkaar aan, we zijn met elkaar in gesprek en daarnaast organiseren we praktische dingen.” Maar het begint dan echt met dat gesprek en ontmoeting. Als zij een voorbereidingsavond hebben doen ze het als volgt. Ze knippen hem op in twee onderdelen. Ze beginnen eerst met de Bijbel(lezen) en daarover in gesprek gaan, natuurlijk ook met gebed, met elkaar in gesprek gaan over: “Wie is Jezus voor jou?” Aanbidding natuurlijk. Dat is echt het eerste deel. En dan het tweede deel is de praktische kant, zo van: “Wat moeten we nog doen?” Dat vind ik een hele mooie manier die ik ook zelf meer integreer bij mijn eigen Alpha Youth’s. De valkuil is dat er zoveel geregeld moet worden dat het een soort van vergadering wordt met allemaal punten en dan moet je je best doen om dat allemaal af te tikken. Maar dát is niet het belangrijkste. Het belangrijkste is dat we God uitnodigen, dat we met elkaar een discipelschapsgroep zijn. De cultuur die we als groep op die manier bouwen nemen we dan ook mee op de momenten dat er jongeren bij zijn.
Mart-Jan: Precies, omdat je het dan al samen leeft. Wat ik ook mooi vind is dat je zegt: “Er zit een zekere volgordelijkheid in.” Niet om het heel technisch te maken maar gebed is niet het sluitstuk, maar gebed is gewoon de eerste helft. We willen eerst gewoon echt afstemmen met boven en als God met Zijn Geest waarin waait, het vult en leiding geeft - ja dan is de praktische kant ook wel veel gemakkelijker. Omdat je al weet wat God wil. Je bent afgestemd met ‘boven’.
Dus als je dit leest en je denkt: “Hoe kan ik dit in mijn groep, team of kerk doen?” Een take-away is in ieder geval: begin met gebed. Stel je open en luister, nodig God uit. En, ja - er moeten dingen geregeld worden maar, dat is wat daarop volgt, en niet waarmee je start.
Nu werk jij - Hendrina - heel veel met jongeren. Je hebt hart voor jongeren, je hebt wat gezegd over Alpha Youth. We willen een beweging in Nederland zien van jongeren die achter Jezus aangaan. Uiteindelijk is het hart altijd discipelschap - navolging. Een nieuwe generatie heeft voorbeelden nodig, tools misschien. Maar wat zie jij? Als je naar deze generatie kijkt - jongeren, late tieners tot in de twintig - wat heeft die generatie juist nodig om Jezus te volgen?
Hendrina: Ik vind het allereerst heel mooi om te zien hoeveel openheid er is.
Er is een tijdje geleden een onderzoek gedaan, het Open Generation onderzoek. Het is een internationaal onderzoek met heel veel jongeren die mee hebben gedaan. Ook jongeren uit Nederland, met zowel een christelijke als niet-christelijke achtergrond. Het doel was er achter te komen: “Hoe kijken ze naar Jezus? Hoe kijken ze naar de Bijbel en hoe kijken ze naar gerechtigheid?” In dat onderzoek vond ik het heel opvallend dat jongeren aangeven dat ze heel openstaan voor Jezus. Ook al merk je dat ze weinig weten van wie Jezus is, maar ze zijn er wel in geïnteresseerd.
Dat hoor ik ook heel veel terug van Alpha Youth leiders. Er komen steeds meer jongeren naar Alpha Youth’s, jongeren die iets online hebben gezien of door een ander mee worden gevraagd. Ze komen gewoon! Dat vind ik echt heel bijzonder. Dát had ik zelf niet gedurfd als tiener. Ik hoor steeds van openheid, maar weinig kennis en dat betekent dat ze ook niet die ballast hebben die eerdere generaties soms wel hadden. Die soort negatieve houding ten opzichte van het geloof, die ze meegekregen hebben van hun ouders. Die is er eigenlijk niet, omdat heel veel jongeren gewoon geen christelijke opvoeding hebben gehad.
Mart-Jan: Ze hebben gewoon geen geschiedenis met Jezus?
Hendrina: Nee, nee, maar daardoor staan ze juist open, want ze hebben wel die behoefte naar ‘er-moet-toch-meer-in-het-leven-zijn’. De vraag van: “Wat is het doel van het leven? Er moet toch meer zijn? Wat is de zin van mijn leven?” Dat vind ik allereerst heel mooi om te zien, en tegelijkertijd merk je dus dat ze weinig weten en heel erg die begeleiding nodig hebben. Iemand die zelf uit die generatie komt zei: “We hebben geestelijke vaders en moeders nodig die ons helpen.” Dat is wat ik zelf dus ook nodig had toen ik mezelf had laten dopen, gewoon iemand die met je meeloopt. Elke generatie heeft dat nodig. Maar nu misschien nóg wel sterker omdat jongeren gewoon zo weinig weten en zo weinig onderdeel zijn van een gemeenschap. Heel veel jongeren missen dat, dat hoor je in veel onderzoeken. Eenzaamheid onder jongeren is groter dan onder ouderen. Jongeren missen echt die gemeenschap - community. Dat is nu nog sterker zo dan in andere generaties.
Mart-Jan: Dus een heel hoopvol geluid als het gaat om een ‘mega-openheid’ - ik ken het onderzoek waar je aan refereert ook, dit wat je zegt was echt een van de grootste uitkomsten, wow wat een kans - maar aan de andere kant ook wel van “wat een eenzaamheid en wat een niet weten”. En een niet gekend zijn, dat ‘ding’ van eenzaamheid.
Ik geef er dan even mijn eigen woorden aan, maar ergens is dat dan ook heel hoopvol omdat we daar allemaal verschil kunnen maken. Gewoon door wél naast iemand te gaan oplopen die zich net heeft laten dopen of wel naast iemand te gaan lopen die net vanuit het ‘niets’ op een Alpha Youth is aangehaakt. Gewoon samen een bakje koffie doen, samen een wandeling maken. Het is ergens ook heel hoopvol, omdat het heel behapbaar is. Je hoeft geen grote theologische studie te doen - deel gewoon je leven.
Hendrina: Het is alleen wel nodig om daar in te stappen. Om daarin te willen investeren en daar tijd voor te maken. Dát hebben jongeren echt nodig. Het is niet een soort van Quick-fix of zo, we draaien even ‘dit’ programma af, we doen even ‘dat’ en dan zijn we er wel. Het vraagt echt dat je langszij komt en met iemand op wilt trekken.
Mart-Jan: Écht relatie bouwen dus! Gaaf.
Doorgaand discipelschap. Het gaat van generatie naar generatie, je noemde net al even ‘geestelijke vaders’ en ‘geestelijke moeders’. Zijn er andere dingen waarvan jij zegt: “Dat is echt iets wat deze generatie nodig heeft om dat discipelschap door te laten gaan?”
Hendrina: Ik denk dat deze generatie het nodig heeft om in hun kracht gezet te worden. Dus dat ze zelf ook echt discipel zijn. Ik vind het heel mooi om te zien van Alpha Youth dat dat heel goed past in een community en we zien in Nederland verschillende communities waar Alpha Youth gegeven wordt (en allerhande andere dingen). Vaak zijn het jongeren zelf die de drijvende kracht zijn achter die community. Jongeren die hun eigen vrienden uitnodigen. Een generatie die hun eigen generatie bereikt. Daarin is het heel erg nodig dat we jongeren die ruimte geven, dat ze kunnen groeien in leiderschap en discipelschap. Dat ze die plekken echt in mogen nemen. Dat gaat dan natuurlijk niet altijd in een keer goed want ze zijn aan het leren, maar dat ze wel echt de ruimte krijgen om te oefenen en daardoor het idee krijgen: “God werkt door mij heen en ik kan daar mijn leeftijdsgenoten mee bereiken.”
Mart-Jan: En dan is de cirkel eigenlijk rond, want als ik het dan terugbreng naar jouw hart, jij stapte in in zo’n sportweek bij Sonrise, je ervaart “dat kan ik helemaal niet”, je bidt “God, komt U tegemoet”, en je ervaart “oh, tuurlijk kan ik het niet, maar Hij wel in mij.” Dat zijn dan mijn eigen woorden, maar dat is wat je zegt en daarin moet je jongeren ook echt die plek willen geven, die ruimte geven. En de ‘permission-to-fail’ geven, het mag misgaan. Zo van: “Okay, we evalueren en we gaan weer verder.” Volgens mij lees je in de evangeliën verschillende dingen die misgingen bij de discipelen toch? Dat was niet het probleem, dat gaat zeker gebeuren. Maar daarin zit natuurlijk juist de groeikans.
Hendrina: Mooi samengevat. En ik heb dat zelf ook zo nodig, mensen die zeiden van: “Je denkt misschien zelf dat je dit niet kan, maar je hoeft het niet alleen te doen, we gaan je helpen”… Dát is zo belangrijk! Ik weet niet of jij die mensen zelf ook kent in je leven die gezegd hebben: “ Mart-Jan, jij kunt dat en wij gaan je helpen, je hoeft het niet alleen te doen.” Zo belangrijk!
Mart-Jan: Jazeker, en ook in een van de andere interviews lees je dit principe terug. Volgens mij is het Foppe die zegt: “Ik wil de stem van geloof zijn in het leven van de ander, die zegt “come on” - Hendrina of Mart-Jan, of die jongere in je omgeving - “Come on!” Zo mooi! Dat vind ik zo’n krachtige zin: “Ik wil de stem van geloof zijn die dat in jou ziet en zegt “ga, ga achter Jezus aan…”
We gaan naar een afronding - en maak het zelf maar zo groot of klein als je zelf wilt - wat is jouw droom voor discipelschap?
Hendrina: Als ik het heel groot maak droom ik er wel echt van dat jongeren van deze generatie opstaan en zeggen: “Ik wil echt mijn eigen generatie bereiken.” In datzelfde onderzoek van The Open Generation bleek ook dat 6% van alle jongeren in Nederland een keuze heeft gemaakt om zelf Jezus te volgen - dus eigenlijk om discipel te zijn. Mijn verlangen is dat die 6% zegt :“Ow ja, we gaan onze eigen generatie bereiken”, en dat daardoor dat percentage veel hoger wordt. Dat wat we nu al zien in die communities, dat er nog veel meer jongeren komen die zeggen: “Ik wil echt Jezus volgen”, en dat ze echt uitstappen om hun leeftijdsgenoten te bereiken.
Dus dat aan de ene kant, maar dat zit ‘em niet alleen in de jongeren. Ik hoop dat juist ook anderen in de kerk zich uitstrekken naar die jongere generatie en zeggen: “Ik wil wel een geestelijke vader of moeder voor je zijn.” Ik hoor dan mensen - ook Alpha Youth leiders - zeggen: “Ben ik niet te oud? Moet ik het niet overdragen aan jongeren?” Maar dan denk ik: “Nee! Je bent nooit te oud!” Als ik denk aan mijn eigen vader, hij is in de 60, en is ook nog jeugdleider. Dan zie ik zo’n mooie positieve impact op de jongeren met wie hij optrekt! Je bent nooit te oud, en het is juist mooi als al die generaties van elkaar kunnen leren.
Dus aan de ene kant die grote droom en aan de andere kant hoop ik gewoon dat iedereen in z’n eigen omgeving wil kijken wat hij of zij kan betekenen voor die nieuwe generatie. “Hoe kan ik met hen optrekken en een geestelijk vader of moeder voor die jongeren zijn?”
Mart-Jan: En als dat op die kleine schaal gebeurt - jij en ik, en iedereen die dit leest - dan zie je dat grote ook vorm krijgen.
Hendrina: En deze generatie is gewoon heel open, dus dit is wel het moment - dit is de kans om in te stappen. Het is gewoon fantastisch om met jongeren op te trekken. Dat is in ieder geval wel mijn eigen ervaring, het is geweldig om te zien hoe ze groeien als ze Jezus ontmoeten en ontdekken wat het is om Jezus te volgen. Dát is echt geweldig om mee te maken, ook voor je eigen relatie en geloofsleven. Zo’n bemoediging.
Mart-Jan: En dit zegt niet zomaar iemand, dit zegt Hendrina, die zelf met deze jongeren en de leiders oploopt. Dit is echt een doorleefd verhaal.
Hendrina: Ja en ik heb dit zelf gewoon zo ervaren. Zo trokken mensen met mij op en zo mag ik dat ook weer met anderen doen.
Mart-Jan: Als je dit leest en je denkt: “Vet! Dit wil ik ook!” Doe het dan. Het begint heel klein. Bid gewoon - het start altijd met gebed - “Heer wie is er in mijn omgeving die zo iemand nodig heeft?” En ga dan gewoon eens koffie drinken of wandelen of iets doen dat bij jullie past. Vraag dan gewoon: “Hoe is het? Wie is Jezus voor je? Hoe kan ik komende week voor je bidden?” Maak het klein, maar wel écht. En laten we kijken wat van daaruit gebeurt. Jouw leven Hendrina, is erdoor veranderd.
Hendrina: En kijk ook hoe je jongeren ruimte kunt geven om een leiderschapspositie in te nemen, om zelf ook weer uit te gaan delen. Laat de vraag zijn: “Waar kan ik ruimte maken voor jongeren?”
Mart-Jan: Lekker praktische tips zo aan het einde.
