Ken je Adem? Anders even opzoeken op je favoriete muziek app. Zoekterm Adem Project. De man daarachter is Filemon en zijn visie is muziek maken voor de kerk. Op een eigentijdse en mooie manier. Ik geniet daarvan - mensen met een visie. Mensen die zich inspannen om die visie werkelijkheid te zien worden. En mensen die dat doen als volgeling van Jezus. Hem laten sturen, Hem laten leiden.
Ik schuif aan bij Filemon.
Organische thee voor m’n neus - benieuwd naar wat komen gaat.
Ik stel voor dat je even pauzeert, een bakje thee of koffie pakt - of iets anders natuurlijk, en er dan lekker voor gaat zitten. Hier is Filemon met zijn doorleeft discipelschaps verhaal.
Luister naar het verhaal als POD cast 🎙️
Interview met Filemon Perotti
Mart-Jan: Ik ben bij Filemon in de woonkamer. Welkom in de podcast Filemon!
Filemon: Welkom bij mij thuis.
Mart-Jan: Ik ben ontzettend benieuwd naar je verhaal. Ik wil graag van je leren wat Jezus de afgelopen tientallen jaren in jou leven heeft gedaan.
Je bent vader. Ik zag twee prachtige kinderen rondlopen. Je hebt ‘iets’ met muziek, en dan druk ik het heel zachtjes uit. Je bent docent, staat voor de klas en hebt hart voor Jezus.
Ben je ook een discipel?
Filemon: Ik ben sowieso een discipel. In hoe ik leef, en ik wat ik doe. Hoe ik voor de klas sta. Dat ik nadenk over hoe ik Jezus op al die plekken kan laten zien. Aan m’n kinderen - hoe kan ik Jezus doorgeven en Zijn leven laten zien. Meer dan alleen maar te prediken zeg maar. En naar jongeren om me heen. Ik probeer een licht en een zout te zijn.
Mart-Jan: Jij maakt direct een onderscheid tussen je woorden en hoe je doet - je daden. Is dat een belangrijk verschil voor een discipel?
Filemon: Ze moeten overeenkomen. Als ik bijvoorbeeld tegen mijn kinderen zeg dat ze Jezus trouw moeten zijn maar zelf niet trouw ben, heb ik een probleem.
Mart-Jan: “You’ve gotta practice what you preach”?
Filemon: You’ve got to practice what you preach!
Ik trek op met een groep jongeren. Totaal ongeveer 30, maar met ongeveer 10 uit die groep veel intensiever. Een van de dingen die ik vaak tegen die groep zeg is: “Laat me je leven zien. Het is ‘leuk’ dat je zegt dat je christen bent maar laat me je leven zien.” Het zijn niet alleen maar woorden, we mogen dat ook in daden terugzien als het goed is.
Mart-Jan: De keerzijde van “laat me jouw leven zien” is natuurlijk je eigen leven. Laat je anderen dan ook jouw leven zien?
Filemon: Zeker weten! Als ik met jongeren praat (of met mensen in het algemeen) dan doe ik dat op basis van gelijkwaardigheid. Ik heb nu bijvoorbeeld een jongen die ongeveer 10 jaar jonger is en die mij een paar weken geleden belde en vroeg of ik hem wilde discipelen. Daar heb ik toen voor gebeden en we zijn nu een paar weken aan de gang. Naar hem toe maak ik dat dan ook gelijk duidelijk. Hij is heel erg bezig met geestelijk vaderschap, en was op zoek naar een ouder iemand. Maar ik zeg tegen hem: “Ik werk niet zoals alle anderen. Ik geloof echt in gelijkwaardigheid dus ik laat ook iets van m’n eigen leven zien. Ik vertel over m’n eigen worsteling.” Ik laat ook mijn imperfecte leven zien, maar waar wél Gods genade doorheen werkt. En waarin - als het goed is - wel groei te zien is.
Mart-Jan: Daar hoor ik dan kwetsbaarheid in - want je laat je eigen leven zien. Daar hoor ik voorbeeld in - want je vertelt de ander iets wat je zelf ook doet. Je opent je leven.
Dat is wel héél kwetsbaar?
Filemon: Ja, dat is wel heel kwetsbaar, maar wel echt belangrijk. Dat doet me denken aan een gesprek dat ik met een jongen had. Ik had hem ergens ontmoet. Ik wist dat hij door bepaalde dingen heenging, en ik wist ook dat er bepaalde dingen in zijn leven niet klopten. Hij deed zich heel mooi voor en kon bijvoorbeeld ook heel goed spreken. Op een gegeven moment had ik het gewoon op m’n hart om hem te bellen. Zo ben ik dan ook wel weer. Als iemand m’n hart raakt, dan kan het zijn dat ik je gewoon opbel. Zo ook deze jongen. Ik belde hem op en zei: “Wat zijn nou de dingen waar jij mee worstelt?” Maar toen zei hij: “Dat kan ik eigenlijk niet vertellen.” Toen zei ik: “Okay, dan zal ik beginnen,”en toen heb ik hem verteld over mijn pornografie verslaving van jaren geleden. Hoe ik daaraan vastzat, maar ook hoe ik daarmee heb afgerekend. Hoe ik accountability had ingebouwd met mijn vrouw bijvoorbeeld en met andere mensen om me heen. Nadat ik dat had verteld, durfde hij ook iets te delen.
We waren pas in een gezelschap en toen zei hij tegen iemand anders (die ik ook had ontmoet en in mijn leven is gekomen) over mij: “In dat gesprek móest ik op een gegeven moment iets.” Filemon liet iets van zichzelf zien, waardoor ik toestemming had om ook iets van mezelf te delen.” Hij vond het heel moeilijk om kwetsbaar te zijn.
Mart-Jan: Ja, dat is mijn ervaring ook wel. Als je kwetsbaar bent en daarin zelf het initiatief neemt, dan creëer je ook de ruimte waarin die ander ook kwetsbaar kan zijn. We leven in een wereld die “pixel-perfect” moet zijn. Om echt iets van jezelf te laten zien is dan ook wel heel spannend. Wanneer doe je dat? Wanneer bevind je je in een goede omgeving? Wanneer is dat veilig?
Filemon: En het is ook niet altijd gepast, denk ik. Maar onder het ‘mom’ van discipelschap, vriendschap en leiderschap mogen jongeren ook zien dat ik dezelfde worsteling heb of had die zij ook hebben. Ze hebben in mij een voorbeeld. Ze krijgen een inkijkje in mijn leven.
Ik kom uit het Pinkster-erfgoed. Daarin zag ik leiders als helden en waren het vooral de mooie kanten. Ik dacht dat ze uren aan het bidden waren en nul worsteling hadden. Ík wil aan jongeren - aan m’n kinderen - laten zien: “Ik worstel nog steeds”. Met de opvoeding bijvoorbeeld. Mijn vrouw en ik hebben een mooi huwelijk. Maar als wij daar bijvoorbeeld over delen, dan vertellen we ook over onze worstelingen. En hoe God daardoorheen heeft gewerkt. Dat is iets wat ik van Craig Groeschel heb geleerd. Craig Groeschel zegt: “Door je krachten inspireer je, en door je kwetsbaarheid verbind je je aan mensen.”
En natuurlijk als je naar Jezus kijkt dan zie je ook die kwetsbaarheid. Je ziet dat Hij water in wijn veranderde, mensen genas. Op het water liep. Maar je ziet ook dat Hij in Getsemane doodsangsten had. Dat Hij zweetdruppels als bloed had. Dat dat uit Hem kwam. Je zag de angst, de twijfel, de boosheid de teleurstelling in Zijn discipelen als Hij zei: “Zijn jullie nu alweer in slaap gevallen?” Je ziet een compleet mens. Ook David bijvoorbeeld. David wordt een man naar Gods hart genoemd. Maar in zijn leven gaat hij vreemd, allerlei troep komt voorbij. Ik geloof in dat complete, en als je de Bijbel goed in context leest dat zie je dat het over de hele mens gaat. Ik denk dat we ons als hele mens mogen laten zien. Altijd naar God mogen wijzen! Hij is perfect, wij niet. Maar ik neem je wel mee naar die perfecte God.
Mart-Jan: Precies. En jij zegt dus dat je in het optrekken met anderen - discipelschap - net als Jezus écht mens wil zijn?
Filemon: Ja. Gewoon écht mens zijn. Jezus weende toen Hij naar Jeruzalem keek. Binnen het Adem Project is dat ook zo. Als we gesprekken hebben, ik zeg het vaak ook gewoon. Soms kan ik gewoon geraakt worden door de verhalen van mensen. Ik laat dan ook m’n emoties zien. Of als die gasten binnen het Adem Project door lastige dingen heengaan dan huil ik soms ook gewoon met ze mee, of praat ik met ze mee.
Mart-Jan: Je hebt het nu over het Adem project. Je zou kunnen zeggen dat jij het brein achter het Adem Project bent. Samen met een groep werk je eraan. Het is een collectief.
Filemon: Precies. We doen het samen maar ik ben wel de initiator.
Mart-Jan: Jullie maken geweldige muziek. Ik zat in in de auto te luisteren - een dik compliment! Hoe vindt discipelschap binnen het Adem Project plaats? Vindt dat daar ook plaats?
Filemon: Zeker weten. Maar ik zou het meer vriendschap noemen. Zo hebben we bijvoorbeeld vriendschappen waarin we echt met elkaar bidden, naar elkaars leven vragen. Er zit bijvoorbeeld een jonge jongen binnen het project en als hij door dingen heengaat dan spiegel ik. Praat ik met hem. Bid ik voor hem. En dat heb ik eigenlijk wel met iedereen binnen de groep. Ik weet niet precies of je het nu al discipelschap kan noemen. Het heeft zeker in het verleden wél plaatsgevonden maar toch noem ik het nu meer vriendschap en er zijn. Voor elkaar bidden. Spiegelen, vragen stellen. Dát.
Écht er zijn. Familie zijn.
Frank van Adem zei op een gegeven moment bij Nederland Zingt van de EO dat Adem als een familie voelt. En dát is het. En ik ben een soort van vaderfiguur binnen Adem. En soms ben ik de broer, en soms de vriend.
Mart-Jan: Discipelschap vindt ook wel plaats in verschillende ruimten. Je kunt niet met iedereen een hele intieme, kleine relatie hebben waarbij je heel kwetsbaar kunt delen. Je hebt ook gewoon de grotere groep waarbij je wel samen optrekt, en écht het leven deelt - familie bent. Dat zie je bij Jezus ook met de 12 discipelen. Ze trokken met elkaar op, waren vrienden. Ze deelden het leven. En toch waren er binnen de twaalf ook de drie waar het weer kleiner en intiemer was. Dat gebeurt eigenlijk heel natuurlijk.
Filemon: Dát zien we binnen het Adem Project ook. We zijn nu bezig met een nieuwe groep en dat stukje moet zich nog verder vormen. Discipelschap. Relaties. Maar we hebben daar wel oog en hart voor. Om op muziekgebied én geestelijk gebied samen te groeien, maar ook te groeien in het leven.
Mart-Jan: Dan even een andere vraag. Wat is het gekste dat jij hebt gedaan? Als je denkt aan discipelschap, samen oplopen? The most ‘crazy’ thing?
Filemon: Die vind ik wel ingewikkeld. Ik kan niet zo iets geks vertellen, maar wat ik kan delen is dit. Ik ben zelf zonder vader opgegroeid waardoor ik denk: “Geestelijke vaders - waarom hebben we dat niet meer ik de kerk?” Daarom ben ik op een bepaald moment zelf geestelijk vader geworden. Wat ik in de afgelopen 10 jaar heb geleerd, is dat geestelijk vaderschap en mensen discipelen ook alles te maken heeft met loslaten.
Mart-Jan: Ja, daar zat ik zelf ook aan te denken. Aan de ene kant vasthouden, maar ook loslaten.
Filemon: Precies. Je bent er voor mensen, maar op een gegeven moment is het ook loslaten.
Wat ik 10-15 jaar geleden niet veel deed maar nu veranderd is, is dat ikzelf vastzat aan de hoop om met mensen op te blijven trekken. Nu weet ik gewoon: het is vaak voor een seizoen. Voor een bepaalde tijd. In investeer, ik ben er, ik luister naar je. En op een gegeven moment is het ook weer klaar.
Ik had bijvoorbeeld een jongen waarmee ik optrok. De laatste twee jaar niet meer, maar daarvoor 7-8 jaar wel. Toen ik hem een jaar of twee niet meer had gesproken kwam hij weer langs. We spraken met elkaar. Hij zat met dingen en zei toen tegen me: “Jij bent net als Jezus, want je bent continue trouw en je bent er wel iedere keer.” Dat vind ik een mooi compliment maar aan de andere kant dacht ik bij mezelf “op een gegeven moment is het ook klaar toch?” Een paar maanden daarna heb ik toen bewust gekozen om niet meer te bellen en wat afstand te nemen, en dat heeft hij toen ook gedaan.
Mart-Jan: Dat zie je ook terug in het leven van Jezus. Op bepaalde momenten even heel dichtbij, op andere momenten wat meer afstand. Hij zond Zijn discipelen bijvoorbeeld uit, dat was ook even meer afstand. Zo van “Ga nu zelf”, en dan weer terugkomen. Het is die wisselwerking. En in je vaderschap zie je dat ook toch? Je loopt een tijd heel intens op, dan worden ze tieners en krijgen ze meer vrijheid. Die dynamiek.
Filemon: Bij je kinderen begin je ook om ze uiteindelijk los te gaan laten. Dat is je doel.
Mart-Jan: Nog een andere vraag. Als ik nadenk over discipelschap, dan gaat het niet altijd goed. Er zijn dingen die je vanuit de beste intenties hebt geprobeerd en dat je toch merkt: het werkt niet. Het loopt dood.
Heb jij dat weleens meegemaakt in jouw discipelschapsreis? In jouw journey?
Filemon: Ja, dat heb ik wel meegemaakt. Dat heeft ook te maken met dat loslaten. Op een gegeven moment wordt iemand ouder, of iemand stopt met geloven. Dat kan soms ook gebeuren. Bij mij was het vaak dat iemand naar een andere kerk ging, of dat ze ouder worden en naar een andere stad gaan. Of trouwen. En dat je dan loslaat.
Ik weet wel dat er op bepaalde momenten nieuwe leer komt. Rondom prosperity, of Gods Vaderhart bijvoorbeeld. Iedere keer zie je een soort van trend. Soms alléén maar genezing of alléén maar geloof. Ik probeer altijd in balans te zijn. Ik ben dan iemand die zo’n persoon spiegelt, ik stel moeilijke vragen.
Mart-Jan: Vaak is het ene een tegenbeweging tegen het andere. Dan is het gevaar om van de ene onbalans naar de andere onbalans te schieten?
Filemon: Precies, en ik stel daar dan altijd vragen over. Sommige mensen vinden dat ingewikkeld en dan gaat de relatie ‘minder’, maar vaak gaat dat toch wel heel natuurlijk. Het contact is er dan gewoon niet meer, of iemand gaat naar een andere kerk of stad en dan kan het soms doodbloeden of stoppen.
Mart-Jan: Positief gezegd: dan moet je het dus loslaten.
Filemon: Zeker, en bij de meeste gasten waarmee het dan doodloopt zit de relatie meestal wel goed. De deur staat gewoon open en we kunnen elkaar zo bellen. Maar op een gegeven moment is het ook gewoon klaar, dan is het gewoon goed.
Mart-Jan: Dan denk je in seizoenen, in periodes waarin je een tijdje investeert, maar waarin er ook weer een tijd is om los te laten.
Filemon: Vaak is het voor een seizoen. Je loopt met iemand op en na een tijdje is die persoon volwassen genoeg of vindt die andere mensen. Dat is helemaal prima.
Dat deed vroeger wel pijn trouwens. Want ik hoopte natuurlijk dat iemand een bepaalde ontwikkeling doormaakt. En het is niet perse zo dat iemand je dan bedankt. Ik heb nu pas, de laatste twee jaar, dat jongeren dat heel duidelijk naar me uitspreken: “Bedankt dat je er bent”, of “Daarin ben je echt een voorbeeld voor me.” Of :“Bedankt voor die spiegel”, of “Dat was echt life-changing.”
Pas de laatste tijd.
En het is niet zo dat gasten van vroeger dat zeggen. Veel meer de mensen met wie ik nu oploop. Ik heb nu bijvoorbeeld een jongen met wie ik een week of 5-6 oploop en die dan zegt: “Dat was echt wel life-changing.” Dat je dit-of-dat zei bijvoorbeeld, ik zie dat nu al uitwerken. Deze jongen kent weer een andere gast die ik maar een keer hebt ontmoet en die dan zegt: “Filemon heeft toen die uitspraak gedaan en dat heeft echt zo geholpen.” Dat soort dingen. Dat merk ik nu pas het laatste jaar of zo.
En misschien is dat gewoon God die me iets wil leren. Dat ik zelf toch ook wel de erkenning wil. Ik ben zelf een bemoediger, dus ik spreek vaak die waardering naar mensen uit. Maar dat kwam dus niet terug. Nu ik dat stuk heb losgelaten, komt dat ineens wel.
Mart-Jan: Alsof God het even achterhield om je te leren: “Je moet het niet om de erkenning doen.” Dát moet niet je motief zijn.
Ik wil het gesprek ook nog even omdraaien. Want we hebben het nu over hoe jij een discipelmaker bent. Hoe je er voor iemand anders bent. Uitreikt. Iemand vasthoudt. Maar ook loslaat. Al die thema’s die langs zijn gekomen.
Maar voor jouw eigen hart. Je deelde dat je zonder (geestelijk) vader opgegroeid bent. Ik wil dat nu voor een ander zijn. Maar voor jezelf: wordt jij gedicipeld?
Filemon: Sowieso! M’n vrouw en ik zijn echt slijpstenen. Ik weet niet hoe dat bij jou is?
Mart-Jan: Same thing!
Filemon: Van mijn vrouw krijg ik ongezouten feedback over m’n vaderschap, over m’n geestelijk leven. Over hoe ik in het leven sta. Over m’n prioriteiten. Dus daar zit automatisch een stuk accountability in. Daarnaast heb ik ook een aantal mannen om me heen. Ik heb bijvoorbeeld het voorrecht dat ik Jan Pool naast geestelijk vader ook als vriend heb. Dus dat ik ook aan hem kan vragen hoe het zit. Zo werkt het altijd bij mij, dat ik ook terugvraag. Jan Pool is er vaak voor anderen, maar ik ben ook iemand die aan hem vraagt hoe het gaat en hoe het zit. Echt samen oplopen. Wij bellen dan 1 of 2 keer per maand om gewoon even in te checken. Hoe het gaat. Doorvragen. Door-bidden. Die dingen.
Mart-Jan: Jij weet dus dat Jan er ook echt voor je is?
Filemon: Ja, zeker weten. Zonder twijfel. Als ik met iets zit, kan ik hem zo bellen. Ik weet ook dat hij nu met minder mensen optrekt dan eerst. Hij was er voor veel mensen, en hij is er nu nog steeds voor mij. Vorige week heb ik ‘em toevallig nog gesproken, en toen hebben we ook weer gelijk zo’n mooi hart-tot-hart gesprek gehad.
Daarnaast heb ik Shelton. Toen Shelton begon met zijn kerk toen heeft hij mij gevraagd als accountability partner. (Geweldige kerk - moet je een keer naartoe gaan).
Ff serieus. Hij vroeg me dus voordat hij begon. Shelton is iemand die ik al 15 of 20 jaar ken. Toen hem ik ontmoette vond ik hem echt een arrogante weet-ik-veel-wat. Hij was gospelzanger maar had ook een soort van Michal-Jackson-achtig iets over zich als hij optrad. En ik had zoiets van: “Doe even normaal, je bent in Nederland.” Maar een jongen met zo’n mooi hart! Al in die tijd vond ik hem een super intrigerend persoon. Op een gegeven moment hebben we elkaar verschillende keren gebeld. Dat vond hij niet altijd ‘chill’ omdat ik gewoon eerlijk tegen hem was. Maar toen hij Chapel Avenue starte belde hij en vroeg: “Hey, kan jij er voor me zijn?”.En we zijn gewoon hele goede vrienden geworden. Ook als ik met iets zit, of als er dingen zijn: hij kent m’n mooie kanten én m’n slechte kanten.
Mart-Jan: Je noemt dus zo een aantal mensen die om je heen staan. En allemaal hebben ze de gemene deler dat je regelmatig met ze ‘in-checked’: over en weer. Hebben zij dan ook de autoriteit gekregen om te vragen: “Hoe zit dit of dat in je leven?”
Filemon: Ja, zeker! Maar dat is ook zo voor alle jongeren met wie ik optrek. Zij mogen me ook bevragen. Ik vind dat persoonlijk gewoon heel gezond. Pas maakte ik nog mee dat een jongen een getuigenissen serie wilde maken in een kerk, maar dat mocht toen niet van de voorganger want “dat voldoet niet hier-en-daar aan”. Het had te maken dat hij de voorganger / geestelijk vader was. En ik snap dingen vanuit autoriteit maar ik kiés voor autoriteit. Mensen mogen bij mij kiezen dat ik iets over hun leven zeg. Maar ik zal dat nooit afdwingen. Ik zal altijd vragen stellen. Ik zal nooit jouw beslissingen nemen.
En dat is ook zo in mijn discipelschap. Ik stel vragen. En als ik kijk naarJezus: Hij stelde vragen. Dat is vooral wat ik doe. Mensen hebben toestemming om ook mij te bevragen. En dat betekent niet dat iedereen met hetzelfde ‘gewicht’ spreekt, maar ik vind het wel gezond dat ik nadenk over wat mensen tegen me zeggen.
Mart-Jan: Accountability is dus over en weer. Niet alleen dat ik iets zeg over jou?
Filemon: Daar wil ik dus echt uit. Laat het me zo zeggen. Wat ik heb met Jan, heb ik bijvoorbeeld ook met Hans Peter. Hij is iemand die veel kerken heeft gesticht. Hij belt me een aantal keer per jaar en vraagt hoe het écht met me gaat. Met zijn Franse accent - geweldig. Hij is trouw. Stelt altijd vragen. Maar ik stel hem ook vragen. Ik vraag ik hoe het gaat, ik bid voor hem en kijk hoe ik er voor hem kan zijn.
Mart-Jan: Wat ik mooi vind, is dat in jou verhaal steeds terugkomt dat het relationeel is, het is steeds over en weer. Samen oplopen is ook écht samen oplopen. We delen iets en dat is tweerichtingsverkeer. En jij benoemt dat steeds als cruciale dingen voor discipelschap.
Filemon: Voor mij zeker! Jezus had natuurlijk een autoriteit waarin Hij er vooral voor de discipelen was, maar je ziet wel dat de discipelen Hem ook echt vragen durfden te stellen. Mattheus 16 bijvoorbeeld waar Petrus zegt: “Jezus, dit gaat echt niet gebeuren”, waarop Jezus zegt: “ga weg, achter mij, Satan.” Dat zal ík natuurlijk nooit tegen een jongere zeggen. Maar je ziet wel de vrijheid die er was om dit tegen elkaar te zeggen. Ik vraag dat ook wel aan jongeren: “Durf je wel de waarheid te zeggen?” Ik zal niet tegen jongeren zeggen: “Ga weg achter me Satan”, maar ik zal wél de moeilijke dingen zeggen. Van “Ik merk dat het nu niet goed gaat,” of iets anders. Ik zal ze de moeilijke vragen stellen en die mogen ze ook aan mij stellen. Ik denk dat dat echt Bijbels is.
In Mattheus 16: is dat toch wel een heel mooi voorbeeld. Jezus vraagt:“Wie denken jullie dat ik ben?” Petrus: “U bent de Zoon van God.” Jezus: “Dat heb je goed.”Jezus bemoedigt hem, maar daarna zegt Hij ook iets lelijks - iets eerlijks. De waarheid. Dit is wel waar het om gaat. Dat hoort écht bij discipelschap. Iets heftigs moet gezegd kunnen worden.
Mart-Jan: Want discipelschap is enerzijds iets gelijkwaardigs, je loopt samen op. Maar aan de andere kant heb je ook wel echt de ‘discipel’ en de ‘meester’. Je hebt de leraar en de volgeling.
Filemon: Ja, maar Jezus was een dienaar. En dát is het hele ‘ding’ voor mij. Hij zei: “Ik ben niet gekomen om te heersen, maar om te dienen en Mijn leven te geven als losgeld voor velen.” Mijn autoriteit verdien ik. Ik dwing het niet af. Ik ben gewoon wie ik ben. En daardoor krijg je die autoriteit in je leven.
Mart-Jan: En dat zie je natuurlijk bij Jezus ook. Dat Hij zegt: “Als je niet achter Mij aan wilt gaan …, het moet niet. Wil je ook niet weggaan?” Er zit heel de tijd dat element van de ‘vrije keuze’ in. Je kiest ervoor om je aan deze meester te verbinden
Filemon, kijkend naar deze generatie. Laten we ze gen-z noemen of jongeren in algemene zin. Discipelschap moet doorgaan. Het is altijd bedoeld als iets dat van de ene generatie naar de volgende gaat. Een beweging. Misschien zijn het een paar vragen tegelijk, maar hoe zie jij die beweging in Nederland, en wat is voor die beweging nodig?
Filemon: Ik zie de beweging in Nederland als iets heel positiefs. Jij bent bezig met Alongsiders, ik vind dat Mozaïek op een mooie manier bezig is met kringen en met jongerengroepen. Ik zie dat hoopvol in, omdat jongeren hongerig zijn naar Jezus. Op zoek zijn naar echtheid, en om gediscipeld te worden. Ik zie een beweging van meer leiders. En ik zie ook meer jongeren tussen de 25 en 35 opstaan die er echt voor anderen willen zijn.
Mart-Jan: Want wat hebben die jongeren nodig dan? Je noemt een aantal plekken en initiatieven. Wat gebeurt daar dan? Wat zie je?
Filemon: Ik zie dat Gods woord wordt gepredikt. Ik zie kwetsbaarheid. Ik zie niet alleen maar succesverhalen. En ik zie mensen echt met elkaar optrekken. Ook met G-time Young bijvoorbeeld. Er zijn een aantal jongeren die ik bel, en zij bellen mij. Het is echt vriendschap, met elkaar praten, met elkaar eten. Leven delen. Accountability plannen maken. Die dingen. Het is echt optrekken en niet de kwantiteit maar de kwaliteit. Dat als je elkaar ziet, dat je écht die vragen stelt.
Een vraag die ik altijd stel is: “Waar kan ik voor bidden?” En “Hoe gaat het met je?” Maar dan ook “Hoe gaat het geestelijk?”
Mart-Jan: En dat gewoon durven vragen. Gewoon doen.
Filemon: En, échte interesse. En het hart erachter zien. Het gaat niet om de taak. Maar “Ik ben blij dat je er bent en ik heb je gemist.” Niet taakgericht maar relationeel. Dat zie ik.
En ook trouw.
En leiders die zichzelf opofferend geven. Dienend en opofferend.
Wel gezond natuurlijk, maar wel écht geven.
Mart-Jan: Gaaf! Ik noem het allemaal “golden nuggets”. Allemaal sleutel elementen. Ga er maar aanstaan. Dat is natuurlijk ingewikkeld. Maar dit is wel wat het is en waar het om gaat.
Filemon: Ow - en nog iets trouwens. Ik zie ook balans tussen Bijbel en wat er leeft in de wereld. Dus dat je niet alleen zegt: “Ik ga voor je bidden, maar ik wandel ook echt met je mee. Of ik verwijs je door naar een psycholoog of een psychiater”. Ik zie balans tussen het wereldse stuk - dus het normale leven, en het Bijbelse stuk - het bovennatuurlijke. Niet alleen het bovennatuurlijke door de kracht van de Heilige Geest, maar ook: “Ik weet het niet meer, dus ga naar een dokter.”
Mart-Jan: En die twee dus helemaal gekoppeld. Niet als losse werelden.
Een laatste vraag. Opnieuw over discipelschap. Wat is jouw droom voor Nederland?
Filemon: Dat we als kerken meer gaan discipelen en minder gaan organiseren, of dat we gaan organiseren gebaseerd op discipelschap. Dat we naast het event stukje ons nog meer afvragen: “Wie zijn jullie en wat hebben jullie nodig?”
Voor kerken dus nog meer discipelschap. Maar ook dat jongeren trouwer worden in het zelf uitdelen. Ik zie nu bijvoorbeeld wel jongeren die gediscipeld worden, maar dat ze zelf die omslag nog moeten maken naar “Okay, nu ga ik zelf ook discipelen maken.” Je ziet het al wel een beetje, maar je ziet ook nog veel van de angst van “Ik moet het perfect doen.”
Ik denk dat dat mijn droom is. Dat de jongeren die nu gediscipeld worden zelf ook gaan discipelen.
Mart-Jan: Dus discipel zijn én discipel-maker zijn. Dat die helemaal aan elkaar vast zitten en dan je de een niet zonder de ander kunt krijgen.
Filemon: Dát!
Mart-Jan: Want wat zou er gebeuren als die droom uitkomt?
Filemon: Ja, dan zou Nederland veranderen! Als ik kijk naar Opwekking. Naar het jongerenprogramma, hoeveel jongeren daar waren. Volgens mij 10 tot 12-duizend jongeren? Als ik dié honger zie - en dat zie ik ook door het land heen. Jongeren zijn echt hongerig, ze reizen naar allerhande plekken om gewoon voor Jezus te gaan.
Ik zie echt een beweging van steeds meer jongeren die helemaal voor Jezus willen gaan.
Mart-Jan: En dan nog even terug naar dat beeld van Opwekking. Die 10 tot 12-duizend jongeren. 1) dat ze allemaal discipel zijn, maar 2) moet je je voorstellen als ze ook allemaal discipelmakers zijn, dat 12.000 24.000 wordt!
Filemon: Dát gaat Nederland radicaal veranderen. En ik geloof dan niet eens in 12.000 naar 24.000. Maar écht vermenigvuldiging. Door generaties heen.
En dat is ook mijn gebed. Dat als mensen hiernaar luisteren ze geïnspireerd worden om ook mensen te gaan discipelen. In het boek ‘The Miracle of Mentoring’ van Bayless Conley las ik iets dat me écht heeft geholpen. Er stond: “Al heb je nooit een geestelijk vader (of moeder) gehad, word er zelf een.” Dát ben ik gaan doen. En dát wil ik mensen meegeven. Hoe onzeker óf zeker je bent: je mag gewoon gaan uitstappen. Voor mensen bidden en er voor mensen zijn. God gaat je wel bekwamen.
Mart-Jan: Geestelijke vaders en moeders, aldus Filemon.
