Corrie ten Boom leeft al een poos niet meer. Al meer dan 40 jaar, maar haar verhaal leeft wel. Je kunt erover lezen, maar je kunt er ook iets van beleven. Voor deze podcast en interview gingen we naar Haarlem, naar het Corrie ten Boom huis. Als je er nog niet geweest bent raad ik aan om er een keer langs te gaan. Het is dé plek waar een familie op een bijzondere manier hun geloof handen en voeten gaf. Gaat het daar bij discipelschap niet om? Dat je je geloof handen en voeten geeft?
Eenmaal aangekomen kruipen we in een klein kamertje onder de trap en luisteren we naar de verhalen. Corrie kan het zelf niet meer vertellen, maar de gidsen helpen je om in de huid te kruipen van… Lees, luister en geniet.
Luister naar het verhaal als POD cast 🎙️
Interview over Corrie ten Boom
Foppe: We zitten deze keer op een bijzondere locatie in Haarlem. Ik zit hier met Dientje. Jij bent gids hier in het Corrie ten Boom huis. We hebben ons net even langs een groep bezoekers gewurmd en zitten nu in het oude keukentje, een plek waar de gasten normaal gesproken nooit komen. Dit was de plek waar de ‘bezoekers’ in de tweede wereldoorlog geknipt en geschoren werden toch?
Dientje: Klopt, je had toen een soort van extreme-make-over zodat mensen er niet meer Joods uitzagen. Hun haren eerder gebleekt …
Foppe: … en dat gebeurde in deze ruimte?
Dientje: Klopt.
Foppe: Om ons heen horen we wat kraak en piep geluiden, want het is een heel oud pand en er zijn op dit moment mensen die een rondleiding krijgen en het verhaal van Corrie ten Boom horen.
Dientje, kun je in een paar woorden aan ons uitleggen: wie was Corrie ten Boom?
Dientje: Corrie ten Boom was een Nederlandse vrouw, een verzetsstrijdster. Geboren in Amsterdam, getogen in Haarlem. Vanaf haar vijfde jaar heeft ze in dit huis gewoond. Ze is niet getrouwd. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak woonde ze hier als 48 jarige met haar acht jaar oudere zus Betsie en haar vader die 80 was. Haar moeder was toen al overleden. Ze hielden van de mensen om hen heen en ze hielden van mensen in nood.
In de Tweede Wereldoorlog kregen de Joden het steeds moeilijker en op een gegeven moment ontvingen ze brieven aan huis waarin stond dat ze naar het station moesten komen omdat er werk en eten was op een andere plek dan waar ze woonden. Maar de Joden wisten dat het niet om eten en werk ging maar om de uitmoording van een heel volk. Zes miljoen Joden zouden worden vermoord.
Foppe: Dat wisten ze omdat ze Hitler’s boek ‘Mein Kampf’ gelezen hadden?
Dientje: Soms wisten ze het omdat ze ‘Mein Kampf’ gelezen hadden of al geruchten terug hadden gehoord. Op dat moment begonnen de mensen aan de deur van dit huis te kloppen.
Foppe: Dus in Haarlem maakte de Joodse gemeenschap zich zorgen. Waar moeten we naartoe? We mogen niet meer werken. Het is moeilijk om aan eten te komen. We hebben een brief, maar die lijkt niet te vertrouwen. Dus vroegen ze zich af, waar moeten we heen en wie kunnen we vertrouwen?
Dientje: Inderdaad. En deze familie was voor de oorlog al een hele gastvrije, hulpvaardige, liefdevolle familie. Men wist gewoon: wil je een betrouwbaar iemand hebben die je werkelijk helpen wil dan kunnen we het bij de familie Ten Boom proberen. En dus kwamen ze hier aan de deur. Dat groeide uit tot een verzetswerk met 80 jonge mensen die hielpen, 800 mensen die geholpen werden en 80 mensen die hier een paar dagen, een paar weken of een paar maanden ondergedoken hebben gezeten. Dat ging een hele tijd goed, maar de mannen die haar hielpen in het verzet zeiden wel “Je moet een schuilplaats hebben, want op een dag komt er een overval. Dan moeten de mensen die hier ondergedoken zitten zich voor de tijd van de overval kunnen verstoppen.” Toen hebben ze de schuilplaats gemaakt.
Op 28 februari 1944 werden ze verraden en zijn ze gevangen genomen. De Joodse mensen die ondergedoken waren zijn niet gevonden, maar de mensen die hier woonden en werkten zijn meegenomen naar het politiebureau. Daarna naar de gevangenis is Scheveningen. Toen 3 maanden in Vught en uiteindelijk kwam Corrie met haar zus in Ravensbrück, Duitsland terecht. Haar vader is al in Scheveningen overleden, en haar zus Betsie in Ravensbrück. Corrie zelf is op wonderbaarlijke wijze vrijgekomen en is na de Tweede Wereldoorlog de hele wereld overgegaan. 30 jaar lang en in 60 verschillende landen sprak ze over de liefde en de vergeving die mogelijk is, doordat God jou vergeven heeft. En dat Hij jou de kracht wil geven om anderen te vergeven.
Foppe: Dat is een heleboel informatie. Als ik dat even probeer te laten landen dan hoor ik eigenlijk drie onderdelen. Dat is de tijd vóór de Tweede Wereldoorlog. Toen ze hier woonde met haar vader en haar zus Betsie. Dan een tweede deel tijdens de Tweede Wereldoorlog, dat eigenlijk eindigt in Ravensbrück met de dood van haar zus en haar eigen vrijlating. Dat is een bijzonder verhaal waar we het straks wel over gaan hebben. En dan als derde na de oorlog, waarin ze met de boodschap van vergeving de wereld over reist.
In het jaar 2025 vieren we 80 jaar bevrijding.
Best bijzonder om nu over haar leven na te denken.
Als we beginnen met die eerste vraag. Discipelschap, Jezus volgen, anderen aanmoedigen dat te doen en we kijken naar de periode voor de oorlog. Wie waren voor Corrie van betekenis? Wie hebben haar geïnspireerd? Kun je daar wat over vertellen?
Dientje: Corrie is geboren in Amsterdam. Haar vader was daar horlogemaker. Haar grootvader was hier in Haarlem horlogemaker. Toen haar grootvader overleden was, kon haar vader na een aantal jaar de horlogezaak hier overnemen. Ze woonde hier toen met haar vader, moeder, twee oudere zussen (Betsie en Nollie) en haar broer Willem. Daarnaast woonden hier ook nog drie ongetrouwde zussen van haar moeder. Een extended-family dus (want vanzelfsprekend laat je een alleengaande vrouw niet op haar eentje wonen, die neem je liefdevol in huis op). De manier waarop hier het Christelijk leven handen en voeten kreeg, er elke dag met Jezus gesproken werd maakte dat Corrie als kind dacht dat de achternaam van Jezus ‘Ten Boom’ was. Zo merkbaar was Jezus deel van deze familie.
Foppe: … en dat spreken met Jezus? Hoe ging dat?
Dientje: Nou, tijdens iedere maaltijd lazen ze uit de Bijbel en werd er gebeden. De eetkamer (die pal boven ons is) was de plek van familie en vrienden, van lachen en huilen, van gebeden en gesprekken. Corrie werd daar gewoon helemaal in meegenomen. Het leven werd met Jezus geleefd.
Foppe: En haar vader was daarin extra van betekenis?
Dientje: Haar moeder ook, dat was een vrouw die heel veel naastenliefde vertoonde. Ze nam haar mee met een pannetje soep naar de arme gezinnen in de buurt - echt dat praktische - maar haar moeder was niet gezond. Ze lag veel op bed. Tante Anna, de zus van moeder, zorgde voor Corrie. Die woonde ook hier, en ze waren allemaal van grote betekenis.
Corrie heeft twee boeken geschreven specifiek over haar vader. Hij is heel inspirerend geweest, omdat hij zo met de Heer Jezus leefde dat het vaderhart van God voor Corrie zichtbaar werd. Veel van wat ze in haar kinderjaren van haar vader gezien, geleerd en meegemaakt heeft, heeft God later, tijdens de Tweede Wereldoorlog, in haar herinnering gebracht zodat het vaderhart van God ook weer helderder, duidelijker werd voor haar.
Foppe: Je hebt het over twee boeken. Ik heb er hier eentje voor m’n neus liggen: ’In het huis van mijn vader’, en de ondertitel is ‘de jaren vóór de schuilplaats’. Dat gaat dan eigenlijk over die vormende jaren?
Dientje: Precies.
Foppe: En wat is de titel van die andere?
Dientje: ‘Vader Ten Boom’.
Foppe: Ah, 'Vader Ten Boom'. En in dat boek geeft geeft ze allemaal voorbeelden van haar vader. Als je nu kijkt naar die begintijd en de dingen die ze van haar vader heeft geleerd, kun je dan een voorbeeld geven van een les die ze geleerd heeft en die later in haar leven van toepassing werd?
Dientje: Er zijn veel voorbeelden. Maar een van de voorbeelden die ik mooi vind is dat ze als klein meisje van zes, als jongste, naar de grote school moest. Maar daar had ze helemaal geen zin in. Ze zat liever in de ruimte waar wij nu zitten de beslagkom leeg te likken. Maar ja, ze moest. Corries moeder had tegen haar oudere broers gezegd: “Jullie nemen Corrie mee naar school.” Maar in de haast vergaten ze Corrie. Ineens zei moeder toen tegen Corrie: “Corrie je moet naar school.” Maar Corrie zei: “Nee, ik ga niet.” Alle volwassenen waren verbijsterd over de brutaliteit van dit kleine meisje. Ze begonnen te redeneren “dit kan toch niet” en “ze moet toch” en “je moet nu naar school.”Maar vader zei: “Ze gaat niet alleen. Ik ga met je mee Corrie.” Vader pakte haar bij de hand en ze liep de zes treden af van de eetkamer naar het gangetje. Maar Corrie klemde zich vast aan de reling. Ze wilde niet mee. Vader had haar ene hand in zijn hand, en met zijn andere hand maakte hij zachtjes vingertje voor vingertje los van die reling en nam haar toen mee naar school. Ze ging dus aan de hand van haar vader naar school. Aan de hand van haar vader ging ze een nieuwe moeilijke wereld in.
Toen ze naar het concentratiekamp ging moest ze daaraan denken. Vele jaren later… Dat haar vader zei: “Je moet, hier moet je doorheen. Maar ik laat je niet los.”
Foppe: Dus zoals haar aardse vader met haar meeging naar school, dacht ze later bij de reis die ze naar kamp Ravenbrück maakte: “Mijn hemelse vader gaat nu ook met me mee.” Prachtig!
Dientje: En iedere avond als ze ging slapen, kwam vader haar toedekken en dan legde hij zijn warme grote hand op haar hoofd. Hij zei: “Wees gezegend Corremans, slaap lekker.” Jaren later zat Corrie alleen in een cel en was ze doodsbang. Ze dacht aan haar vader die altijd zijn hand op haar hoofd legde, maar dat kon nu niet want vader zat in een andere cel. Toen zei Corrie: “Hemelse vader, kunt U misschien uw hand op m’n hoofd leggen?” En hoe God het deed kon ze niet uitleggen, maar ze voelde de hand van de Heer op haar hoofd en ze sliep die nacht zonder bang te zijn.
En daarom is het zo belangrijk hoe kinderen in hun kinderjaren en in hun tienerjaren iets zien van de liefde van God, door de ouders heen.
Foppe. Ja… Ik zie dat het je raakt?
Dientje: Ja, dat klopt. Dat raakt me.
Foppe: Dan een ander aspect van Corrie. We hebben het over haar vader, maar ze is zelf nooit moeder geworden toch? Ze is vrijgezel gebleven begreep ik, en ze heeft geen eigen kinderen. Terwijl veel mensen toch naar haar kijken als een soort geestelijk moeder. Kun je daar iets over vertellen?
Dientje: Zeker. Corrie werd verliefd op de vriend van haar broer. En hij ook op haar. Corrie dacht echt dat ze samen oud zouden worden en samen zouden trouwen. Maar de ouders van de jongen zeiden: “Je gaat toch niet met die arme dochter van de horlogemaker?”
Foppe. Ah, niet trouwen onder je stand?
Dientje: Precies, niet trouwen onder je stand. Er is daar geen geld. En je zult ook wat geld nodig hebben van je vrouw, want je wordt zelf ook maar een arme dominee. Toen kwam hij op een dag hier in huis en zei tegen Corrie: “Mag ik je aan mijn verloofde voorstellen? Ik hoop dat jullie vriendinnen worden.” Dat was de manier waarop hij haar vertelde “het is uit”, of “het wordt niks.” Dat brak Corrie’s hart. Ze ging naar boven en ze huilde en huilde. Vader kwam weer naast haar zitten en wachtte totdat ze gestopt was met huilen en zei “Corrie, de liefde is de grootste kracht in de wereld. Het is aan jou om te besluiten om het in te zetten of niet in te zetten. Als je het niet inzet zul je verbitteren en als je het wel inzet zul je een rijk leven krijgen.” Daar en toen besloot ze dat ze toch wilde dat de liefde ingezet werd.
Corrie deed veel jeugdwerk en tienerwerk en ze had een groot hart voor mensen. Als je veel optrekt met mensen, komt je moederhart heus wel aan z’n trekken. Ook als je zelf geen kinderen hebt.
Foppe: Dat is eigenlijk heel inspirerend! Als je zelf geen relatie aangaat, geen kinderen hebt of kunt krijgen, dan is Corrie een heel mooi voorbeeld om naar te kijken.
Dientje: Ja. En ik bedenk me nu ineens dat Corrie ook een mooi voorbeeld had aan tante Anna. Tante Anna - de zus van haar moeder, nooit getrouwd - was van grote betekenis omdat zij insprong, terwijl haar moeder vaak ziek was en niet goed voor Corrie kon zorgen. Het was niet beperkt tot “je moet getrouwd zijn en kinderen krijgen om liefde te kunnen geven.”
Foppe: Je vertelde ook dat ze betrokken was bij andere jonge mensen. Ze heeft hier in Haarlem clubs opgezet. Jeugdwerk eigenlijk. Kun je daar iets over vertellen?
Dientje: Zeker. Corrie was de eerste gediplomeerde vrouwelijke horlogemaker van Nederland. Ze werkte hier in de zaak en ze moest vaak horloges bij de mensen aan huis brengen. Dan zag ze hangjongeren. Die had je in 1920 ook. Vaak meiden uit grote gezinnen. Vader gebruikte soms alcohol, moeders waren overwerkt en de kerk had niets voor hen georganiseerd. Tot 12 jaar had je zondagsschool en vanaf je 18e kon je belijdenis doen. Daartussen was er niets. Corrie ging naar de kerk en zei “Als jullie voor een gebouw zorgen zorg ik voor een programma.” Ze kreeg toen een prachtig gebouw en ging vervolgens naar de jongeren toe. Ze zocht hen op en zei: “Heb je zin in een club? Wat je maar wilt: een wandelclub, een borduurclub, een padvindersclub, een gymclub, Engelse les, toneelclub. Jullie noemen het en wij gaan het organiseren.”
Foppe: En dan hebben we het over 19..?
Dientje: 1920!
De meiden kwamen met honderden. 300 meiden. Ze begon een christelijke padvindersgroep. Halverwege haar programma zei Corrie altijd: “Meiden, leg alles neer, ik ga jullie een Bijbelverhaal vertellen”. De meiden dachten in het begin “Oh, saai”. Maar langzaam maar zeker werden ze aangetrokken, vooral omdat Corrie niet alleen over Gods liefde sprak maar hen Gods liefde ook betoonde. Veel van die meiden werden christen en kwamen tot geloof. Later gingen sommigen van deze meiden meewerken in haar verzetsgroep.
Corrie begon een meidengroep. Toen een jongensgroep. En toen wilde ze een gemengde groep. Maar toen zei de kerk: “Dat gaan we niet doen, jongens en meiden samen in één club dat gaat alleen maar problemen geven.” Toen reageerde Corrie: “Dat gaan we wél doen. We gaan een gezonde omgeving creëren waar jongens en meiden elkaar kunnen ontmoeten.”
Foppe: Aha. Want dat waren gescheiden werelden en ze dacht het is goed als ze op een normale plek elkaar ontmoeten?
Dientje: Ja, toen ik jong was zat ik ook op een meidenclub - de lenteklokjes. Meiden hadden meisjesclub en de jongens hadden een jongensclub. Dat deed je niet samen.
Foppe. Zijn er verhalen bekend van jongens of meisjes uit zo’n club die later tijdens de oorlog terugkomen?
Dientje: Ja die zijn er zeker. Dan spring ik wel weer even naar de oorlog. Corrie werd gevangen genomen en kwam in een cel in Scheveningen. Maar de gevangenis in Scheveningen was zo snel opgebouwd dat de muren heel broos en bros waren. Dus met een balein van haar corset …
Foppe: … balein?
Dientje: Ja, je moet denken aan een soort van platte breinaald. Daarmee peurde ze een gat in de broze muur zodat ze wat met anderen kon praten. Toen hoorde ze in de cel naast haar een meisje huilen. Corrie zei: “Wie ben je?” Toen bleek het een van de meisjes te zijn van haar meisjesclub. Een heel schuchter en angstig meisje. Ze was bang voor de verhoren. Corrie herinnerde haar “Wat is de slogan van onze club altijd geweest?” Ze zei: “Tante Corrie, dat is zoek je kracht door gebed!” Waarop Corrie zei: “Annie, doe dat dan.” Later hoorde ze dat Annie heel moedig was geweest gedurende de verhoren.
Foppe: Zoek je kracht in gebed…
Dientje: Dat was de slogan van de clubs.
Foppe: Wat een actueel advies!
We hebben het gehad over de tijd voor de oorlog. We zijn eigenlijk al een beetje de oorlog ingerold. Je vertelde in de introductie dat hier mensen aanklopten op zoek naar een veilig huis. Wat ik geleerd heb van de Covid tijd is dat het eigenlijk heel saai is om alleen in huis te zitten. Ik kan me zo voorstellen dat als je hier ondergedoken zit, je je moet verstoppen, je niets kan doen. Saai?
Hoe zagen die dagen er hier uit?
Dientje: Er is gezegd dat dit het gezelligste onderduikadres van heel Nederland was. Ze zaten natuurlijk niet continue opgesloten in een afgesloten ruimte. Ze leefden gewoon het gezinsleven mee. De woonkamer was boven de winkel. Dit huis heeft allemaal houten vloeren dus overdag moesten ze heel stil zijn want je hoort alles kraken. Maar in de avond, als de winkel gesloten was, dan kwamen ze bij elkaar in de woonkamer en hadden ze gezelligheid en plezier.
Er werd ook gelachen in de oorlog. Mijn ouders hebben zelf ook de oorlog meegemaakt. Ze zeiden altijd: “Ik heb nooit zoveel gelachen als in de oorlog.” Lachen helpt je om sterk te zijn en het geeft een stuk saamhorigheid.
Het was hier dus heel gezellig. Ze deden gezelschapsspellen. Ze hadden muziekavonden. Ze hadden toneelstukjes. Ze deden corvee. Ze leefden als een familie. Als er gevaar was, dan moesten ze óf naar hun slaapkamers of - als er echt een overval was - dan moesten ze voor de tijd van de overval naar een schuilplaats die gemaakt was in de slaapkamer van Corrie.
Foppe: Want dat is haar bekende boek ‘De schuilplaats’, overigens ook verfilmd door Billy Graham. Ze zijn toen hier in Haarlem geweest om de opnames te doen.
Die schuilplaats was dus in haar slaapkamer?
Dientje: Die was in haar slaapkamer. Ze kende veel mensen via het clubwerk, en ongeveer 80 daarvan hielpen haar in haar verzetswerk. Die zeiden: “Op een dag komt er een overval, dat kan niet anders. En voor die tijd heb je een schuilplaats nodig.” Ze hebben toen een architect uit het verzet gevraagd te helpen. Hij kwam in dit huis en was helemaal enthousiast. Hij zei: “Dit is zo’n ingewikkeld huis. Het zijn er eigenlijk twee. Het wordt verbonden door een wenteltrap, alle etages zijn ongelijk, dat geeft alleen maar verwarring.”
Foppe: Want als je hier door het huis loopt, dan kom je binnen door de winkel, je gaat via de trap omhoog en je denkt waar ben ik?
Dientje: Mensen weten vaak de uitgang niet meer te vinden.
Foppe: Echt gedesoriënteerd…
Dientje: En die architect zei: “Ik heb de bovenste kamer nodig, want de afstand van de voordeur naar de bovenste kamer neemt de meeste tijd in beslag. Dat is uw kamer juffrouw Ten Boom. Het zal in uw kamer moeten gebeuren.”
Foppe: Daar werd dus de schuilplaats gebouwd. Die is tijdens de oorlog ook echt gebruikt?
Dientje: Die is absoluut gebruikt. Ze moesten oefenen, want het was de bedoeling dat ze - als er een overval zou zijn - binnen een minuut in de schuilplaats konden komen. Ze moesten om zich heenkijken en alles meenemen dat niet hoorde bij een oude man en twee alleenstaande vrouwen. In het begin deden ze er 3,5 minuut over en vergaten ze de helft. Dus moesten ze elke keer weer opnieuw oefenen. Op een gegeven moment konden ze het in 70 seconden. Daarnaast hadden ze een alarmsysteem door het huis heen gemaakt ,met overal belletjes. Onder de toonbank bijvoorbeeld en bij de trap. Als er dan een overval was en er werd op het belletje gedrukt dan wisten de mensen: om je heenkijken, alles meenemen wat nodig is en naar de schuilplaats rennen.
Foppe: Ze waren dus echt voorbereid. Geoefend. Getraind om alles mee te nemen. Dus als je aan tafel zat te eten:bord mee, bestek mee, geen sporen achterlaten.
Dientje: Geen sporen achterlaten. ’s Nachts je lakens meenemen en je matras omdraaien. Want acht warme matrassen betekent acht mensen in huis.
Foppe: Hebben ze de schuilplaats ooit gevonden?
Dientje: Nee, ze hebben de schuilplaats niet gevonden. Op de dag van de overval, 28 februari 1944, hebben zes mensen zich verstopt in de schuilplaats: twee Joodse mannen, twee Joodse vrouwen en twee mannen van het verzet. Die hebben daar 48 uur gezeten. Daarna zijn ze bevrijd.
De mensen die ondergedoken waren zijn nooit gevangen genomen, maar er zijn die avond wel 21 mensen gevangen genomen. De familie Ten Boom, broers, bezoekers van een Bijbelstudiegroep, mensen van het verzet. Die zijn allemaal naar het politiebureau gebracht, 200 meter hier vandaan.
Foppe: Ja dat is hier aan de Smedestraat, dat is om de hoek. Dus dat hele verzet, dat hele Corrie-ten-Boom-huis hier is gewoon een kleine 200 meter van de onderdrukker geweest.
Dientje: En ook vlak bij het Centraal Station, en vlak bij het gemeentehuis. Het is wel lef hebben…
Foppe: Daar is natuurlijk nog veel meer over te zeggen. Als je daar meer over wilt weten dan moet je eigenlijk de boeken lezen of de film kijken.
Dientje: Ik zeg altijd lees het boek ’Gevangene en toch’. Het is het boek dat Corrie gelijk in 1946 geschreven heeft en het is het meest authentieke verhaal van wat haar is overkomen in de Tweede Wereldoorlog.
Foppe: Ik heb het hier voor me liggen. ‘Herinneringen uit Scheveningen, Vught en Ravensbrück’.
Als we dan naar de periode ná de oorlog gaan. Haar zus heeft de oorlog niet overleefd, haar vader ook niet. Wat ging ze na de oorlog dan doen?
Dientje: Tijdens de Tweede Wereldoorlog, in Ravensbrück, kreeg haar zus een visioen. Ze heeft dat gedeeld met Corrie. Ze zei: “Corrie, we zijn binnenkort bevrijd en dan gaan wij samen de wereld over reizen. Dat heb ik gezien in mijn visioen. En wij gaan de mensen vertellen dat er geen put zo diep is, of Gods armen zijn er altijd onder. We gaan de mensen vertellen dat we mogen vergeven. En dat we de kracht daarvoor bij Christus mogen halen. Hij heeft ons vergeven. En we gaan vertellen dat God alle mensen liefheeft, ook het Joodse volk. En dat zij niet zo vervolgd hadden mogen worden.”
Betsie stierf.
Corrie werd op wonderbaarlijke wijze vrijgelaten.
Foppe: Ho. Wacht even. Ze had dus een visioen dat ze beide vrij zouden zijn. En haar zus overlijdt?
Dientje: Ja, en toch had haar zus gelijk. Want haar zus werd bevrijd en ging naar haar Heer. Corrie werd hier op aarde bevrijd.
Foppe: Gek. Hoe kun je nu bevrijd worden uit Ravensbrück? Is dat bekend?
Dientje: Dat is niet helemaal bekend. Ze zijn uiteindelijk gevangenomen, omdat ze te veel voedselbonnen in huis hadden. Niet omdat betrapt waren op Joodse mensen, want die zijn nooit gevonden. Ze hebben zelf altijd gedacht dat de straf nooit lang zou duren. Die werd echter steeds langer dan oorspronkelijk gedacht, omdat de invasie op 6 juni 1944 erbij kwam en de Nazi’s iedereen ging verplaatsen naar Ravensbrück.
Wat was ook alweer je vraag?
Foppe: Betsie had dus een visioen dat ze beide vrij zouden zijn. Betsie overleed en Corrie werd vrijgelaten.
Dientje: Ze weten niet of dat een administratieve fout was of dat haar tijd erop zat. Wat we wel weten is dat een week later alle vrouwen boven de 55 gedood werden, omdat het kamp overvol was.
Foppe: Want het was echt zo’n concentratiekamp met van die nare schoorstenen?
Dientje: Het was geen vernietigingskamp, het was een werkkamp. Maar als de mensen te oud en te zwak waren, dan werden ze vernietigd.
Foppe: Nou, daar werd Corrie dus uit vrijgelaten. Wonderlijk.
Dientje: Corrie kwam deels lopend en deels met de trein terug naar Nederland. Tussendoor heeft ze een bezoek gebracht aan haar broer Willem, waarvan ze wist dat hij stervende was. Hij was ook in een concentratiekamp geweest. Ze kwam terug bij dit huis, leunde tegen de muur en zei tegen de Heer: “Ik heb geen antwoord op het lijden, ik snap er niets van. Ik weet niet waarom U het toelaat. Maar ik ben als Job en ik leg mijn hand op mijn mond en ik zeg: “Eén ding weet ik en dat is dat mijn Verlosser leeft! En dat ík gelouterd ben als goud. Ik weet waar het nu om draait in deze wereld. Het gaat om U Heer. En goud is een beeld van Christus. Het gaat erom dat Ú zichtbaar wordt in deze wereld. En dat ik zal leven tot Uw eer. Dat ga ik doen.” Toen heeft ze de opdracht van haar zus opgevolgd. Ze heeft direct het boek ’Gevangene en toch’ geschreven. En ze heeft in 1946 een kaartje voor een vrachtschip gekocht, en is naar Amerika gegaan.
Foppe: Een jaar na de oorlog dus al naar Amerika gereisd.
Dientje: Daar is ze begonnen te vertellen, waarbij langzaam aan deuren opengingen. In het begin ging dat heel moeizaam. Uiteindelijk kwam ze terecht bij Billy Graham, een grote Amerikaanse evangelist. Hij heeft een echtpaar met haar naar Nederland gestuurd om het boek ‘De schuilplaats’ te schrijven en zijn organisatie heeft de film ‘De schuilplaats’ gemaakt.
Foppe: Er ligt dus een band tussen de Amerikanen en Corrie ten Boom?
Dientje: Zeker! Wij krijgen hier veel Amerikanen in huis. Veel Amerikaanse christenen kennen haar.
Foppe: Echt een bekendheid dus.
We gaan langzaam richting een afronding. We hebben heel veel dingen niet besproken. Bijvoorbeeld waarom ze kon danken voor de luizen in de barak. Het Bijbeltje dat ze daar had. De bijbelstudie die ze in de barakken met andere gevangenen deed. We hebben het niet gehad over haar boompje dat in Jeruzalem staat, in Jad Vachem.
Ik ben nog wel benieuwd, jij bent gids hier.
Wat heeft het verhaal en getuigenis van Corrie ten Boom voor jou betekend?
Dientje: Het verhaal bemoedigt mij elke keer weer om niet doodsbang te zijn voor lijden. Ik ben zelf geboren in het voormalig concentratiekamp Vught.
Foppe: Ah, daar ligt een directe link?
Dientje: Ja, daar ligt een directe link. Mijn vader was daar onderwijzer voor de Molukse vluchtelingen, maar het kamp zag er nog net zo uit als in de Tweede Wereldoorlog. De vrouwenbarakken de mannenbarakken. De appèl plaats, het huisje waar de lijken werden verbrand. Ik was als klein kind al heel bang voor oorlog. Er waren drie militaire kazernes om ons heen, dus je zag de soldaten dan ook af en aan marcheren. Ik lag als klein meisje vaak huilend in mijn bed, omdat ik zo bang was voor oorlog. Het is voor mij heilzaam en bemoedigend om iedere keer weer het verhaal van Corrie te mogen vertellen, en erbij bepaald te worden dat er geen put zo diep is, of Gods armen zijn er altijd onder. Dat ik het ook écht niet kan, maar dat God het in en door mij heen zal doen. Dat Hij mij op de tijd dat ik het nodig heb de kracht zal geven om voor Hem te leven in vreugde en blijdschap en te sterven als het moet. Ook als dat lijden met zich mee zal brengen.
Foppe: Ik ben er even stil van.