De rollen draaien om. Waar Foppe mij (Mart-Jan) interviewde doe ik dat nu bij hem. Foppe is actief in de kerk, hij is arts, is directeur in het Corrie ten Boomhuis, spreekt. Maar hoe zit het eigenlijk met zijn ‘discipel-zijn’? Hoe is die reis begonnen en waar staat hij nu? Lees snel verder en laat je inspireren door zijn verhaal.
Luister naar het verhaal als POD cast 🎙️
Interview met Foppe Wiersma
Mart-Jan: Als we nadenken over discipelschap Foppe, waar begint dan jouw discipelschapsreis?
Foppe: Die begint bij m’n ouders, en meer specifiek bij mijn oma. In ieder geval zit er veel geloof in mijn familie. Mijn oma heeft het geloof doorgegeven aan mijn moeder en andersom ook aan mijn vaders kant. Maar het was mijn moeder die mij uitlegde dat je Jezus kunt vragen om in je hart te komen. Ik was toen een kind, zat op de basisschool, we hadden het erover en ik zei tegen m’n moeder: “Dat wil ik!” En dat was een moment dat ik me nog steeds kan herinneren. Dat we toen samen hebben gebeden en dat ik toen zei: “Heer Jezus, ik wil bij U horen, ik wil U aannemen als mijn Heer en Redder - wilt U in mijn hart en leven komen?” En dat deed Hij.
Mart-Jan: Mooi wat je zegt, dat verhaal begint dus heel dicht bij huis. En daarmee ook heel dicht bij je eigen hart.
Foppe: Klopt!
Mart-Jan: En wat deed dat in jouw hart?
Foppe: Wat ik me kan herinneren is dat we dat gebeden hadden en dat ik een heel blij, gelukkig gevoel vanbinnen in mijn hart ervoer. En ik weet nog dat we in een rijtjeshuis woonden met achter het huis een brandgangetje, en ik herinner me dat ik door dat brandgangetje liep en dat ik toen een kleine sprong maakte omdat ik me zo blij voelde. Ik geloof dat dát de vreugde van de Heer Jezus was.
Mart-Jan: Gaaf! Ik kijk in je ogen en kan de blijdschap gewoon zien.
Een daverende start zou je kunnen zeggen.
Foppe: Ja!
Mart-Jan: Nu noemde je even thuis en dichtbij het hart, maar wat zijn andere plekken die belangrijk zijn voor jou in je discipelschapsreis
Foppe: Ik ging mee met m’n ouders naar de kerk. Dat was een wat traditionele kerk. Die was al wat modern aan het worden, dus we zongen niet alleen met het orgel maar ook af en toe met een bandje, een combo. Ik was een jaar of 15 speelde wat gitaar. De leider van het combo vroeg of ik niet af en toe mee wilde spelen. En ook al waren de akkoorden niet helemaal ‘okay’, toch gaf hij mij ruimte om mee te spelen in die band. Dat heb ik erg gewaardeerd.
Mart-Jan: Dus als ik het zo hoor gaf de leider van het combo jou een plek waar je kon oefenen, waar je ergens deel van uit kon maken?
Foppe: Ja klopt. Maar misschien is het nog wel meer dat je voor ‘vol’ wordt aangezien. Dus dat je niet voor spek en bonen meedoet, maar dat iemand zegt: “Doe mee, kom erbij, dan gaan we samen oefenen trainen en samen verder groeien.”
Mart-Jan: Kan ik daaruit leren dat het goed is om te zoeken naar manieren om een ander mee te nemen, in te zetten. Een oefenplek te bieden, maar dan niet voor spek en bonen? Gewoon echt? Echt instappen?
Foppe: Ja precies. En daar zat natuurlijk ook een bepaald risico in voor de hele groep. Want als ik iets mis speelde dan was het ook voor iedereen te horen.
Mart-Jan: Als ik je dan het woord risico hoor zeggen dan denk ik aan het woord avontuur. Is voor jou een discipelschapsreis ook een avontuur? Zou jij dat soort woorden gebruiken?
Foppe: Ja, ik denk dat het volgen van Jezus heel avontuurlijk is. Omdat je verrast wordt door ideeën of routes of mensen die Hij op je pad brengt.
Mart-Jan: Kun je daar eens een concreet voorbeeld van geven?
Foppe: Zeker! Voorbeelden genoeg. Ik ging eens met een vriend naar een land in de Balkan om daar medegelovigen te ontmoeten. Ik vloog via een tussenstop in Zurich en het was een ontzettend winderige dag. Mijn vliegtuig was vertraagd, en als er dan turbulentie is gaan mensen in een vliegtuig met elkaar praten. Dus ik raakte aan de praat met de man die naast me zat, een man van ongeveer 70. Hij stelde zich voor als Diether. Hij vroeg me: “Wat ga je doen?” En ik vertelde: “Ik ga naar een land in de Balkan”. Hij vroeg: “Wat ga je daar dan doen?” Toen dacht ik: “Zal ik hem het eerlijke verhaal vertellen of zal ik zeggen dat ik op vakantie ga?” Ik besloot het eerlijke verhaal te vertellen, waarop hij reageerde: “Dat heb ik ook gedaan maar dan in Azië!” Het gesprek ging verder en hij zei: “Als je ooit nog eens in Zurich komt - want daar was de tussenstop - dan kun je me altijd contacten”, en hij gaf me z’n visitekaartje. Lang verhaal kort, er was zoveel turbulentie dat ik de aansluiting op de volgende vlucht miste, en van de vliegtuigmaatschappij een ticket voor een hotelovernachting kreeg. Gestrand in Zurich. Nu had ik natuurlijk het mailadres van Diether maar geen telefoonnummer. Waarschijnlijk was hij z’n koffer aan het uitpakken, en misschien las hij z’n email nu helemaal niet, maar ik dacht ik waag het erop, ik stuur hem een mailtje. Ik ga het avontuur aan. Wat bleek, hij had het mailtje direct gelezen, stapte in zijn auto en kwam naar m’n hotel. Ik had ondertussen net even wat gegeten. Met het diner achter de kiezen liep ik naar m’n hotelkamer en dacht: “Nou Heer, ik zou het wel leuk vinden als Diether contact zou leggen.” Toen ging de telefoon - Diether belde - en hij vertelde me dat hij voor de deur stond. We hebben samen een gebedswandeling gemaakt door Zurich. Gebeden voor de stad en voor elkaar.
Dat zijn van die dingen dat je denkt: “Dat kan je toch niet bedenken?”
Dát is avontuur.
Mart-Jan: Zeker, en jij zegt dus ook dat het onderweg zijn met Jezus, het volgen van Jezus, vol zit met dit soort momenten? Sommige groter, sommige kleiner - maar het is een avontuur?
Foppe: Ja. Er zitten verassingen in die je zelf niet kan bedenken. En als je je ervoor open stelt en zegt: “Heer ik ben beschikbaar’’, dan komen dit soort kansen langs.
Mart-Jan: Prachtig! Toch weer even terug naar je ogen: je zit dit echt glunderend te vertellen, en dit ís natuurlijk ook een mooi verhaal. Maar toch kan ik me ook voorstellen dat de reis met Jezus niet altijd zo is en dat je merkt: “Ik zit op een doodlopende weg” of het gaat gewoon niet goed. Soms lukt het gewoon niet. Herken je dat ook?
Foppe: Jawel. Maar het mooie is wel dat je met elkaar die reis maakt. Ik heb het net gehad over de band in de kerk en de reis naar Zurich - je doet het samen.
Wat in mijn leven ook belangrijk is geweest zijn de weekenden die de Evangelische Omroep organiseerde. Dat was drie keer per jaar. Samen zingen. Sport en spel. Gespreksgroepen. Ik ben daar zelf als tiener naartoe geweest en later kreeg ik de kans als medewerker mee te gaan. En ja, jonge mensen maken nare dingen mee en ook in die gespreksgroepen kom je dan in contact met mensen die bijvoorbeeld ouders verloren hebben, gepest worden of bijvoorbeeld met automutilatie. En dan dacht ik:“Hoe moet ik hier nu mee omgaan?” Dat zijn best wel uitdagingen, maar daar kun je dan juist weer met anderen over sparren. Dát vond ik het mooie van die weekenden. Daar waren natuurlijk mensen die al wat ouder zijn, die al wat verder zijn en zo kun je samen elkaar helpen om die wandeling met Jezus te maken.
Mart-Jan: Dus het is en blijft een avontuur, en daarmee niet altijd gemakkelijk, maar je doet het niet alleen. Je doet het samen met anderen en die heb je ook echt nodig in dat avontuur.
Foppe: Absoluut, het is echt teamwerk.
Mart-Jan: Net zei je al even over die weekenden van de EO dat daar ook mensen waren die net al wat verder waren, mensen aan wie jij dan je vraag kon stellen. Discipelschap is ook iets dat doorgaat. Als ik denk aan Jezus en hoe Hij discipelen had, aan Zijn laatste woorden in Mattheus 28: “Nu jullie, maken jullie nu discipelen”, dat het vanaf daar weer doorgaat naar anderen. Er lijkt een soort van beweging in te zitten.
Hoe zie jij dat? Heel concreet naar jezelf bijvoorbeeld, wat jij ontvangen hebt geef je dat ook weer door aan anderen?
Foppe: Ja, en als je mij vraagt wat is dé tekst over discipelschap, dan is die heel gemakkelijk te onthouden, het zijn heel veel ’t’-tjes. Twee-Timotheus-twee-vers-twee.
Mart-Jan: Ah, jij onthoud hem aan de ’t’-tjes?
Foppe: Ja. Twee-Timotheus-twee-vers-twee.
Mart-Jan: Grappig, ik onthoud hem aan de ‘twee-tjes’.
Foppe: Ja dat kan ook, twee ezelsbruggetjes.
Paulus zegt daarin, wat je van mij gehoord hebt breng dat in de praktijk. Leer dat aan andere mensen door het gewoon voor te leven en uit te leggen, zodat zij het ook weer aan anderen kunnen doorgeven. Dat is die pay-it-forward beweging die daarin zit.
En jouw vraag was?
Mart-Jan: Hoe doe je dat?
Foppe: Nou, niet zo heel bewust. Het is niet zo dat ik een programma maak of in mijn agenda schrijf: “Nu ga ik die of die eens discipelen.” Het is veel meer dat ik om me heen kijk en probeer te zien wat voor gaven en talenten iemand van God gekregen heeft. En dan denk ik erover na: “Hoe kan ik samen met hem of haar kansen creëren om die talenten in te zetten.” En dan aanmoedigen, bemoedigen. Ik wil graag de stem van geloof zijn die zegt: “Ga ervoor”! Zo probeer ik dat naar anderen toe uit te dragen.
Mart-Jan: Dan is het dus veel meer die levensstijl dan een programma. Niet iets vastgesteld, niet een a-b-c-tje, maar vooral luisteren, kijken naar de ander en in het samen optrekken de ander aanmoedigen. Op God te richten. Die dingen?
Foppe: Ja, en dan zijn er allerhande kansen. Wat mij bijvoorbeeld geïnspireerd en geholpen heeft is dat - ik was toen een jaar of 20 en had m’n rijbewijs - een Bijbelleraar me mee vroeg naar zijn spreekbeurten. “Zou jij dan willen rijden, dan kan ik me op m’n toespraak voorbereiden. En dan kunnen we het onderweg over dingen hebben.” Nou dat vond ik wel leuk. Dat hebben we een paar keer gedaan. De eerste keren ging ik gewoon mee en hadden we onderweg goede gesprekken over het leven, thuis en over relaties. Dat soort dingen. Maar op een gegeven moment zei hij: “Ik ga hier over preken, maar zou jij niet in mijn verhaal 10 minuten of een kwartiertje iets willen vertellen?” Dat wilde ik wel doen en dus toen mocht ik in zijn toespraak ongeveer de helft doen. Totdat hij op een bepaald moment weer een uitnodiging kreeg en tegen die gemeente zei: “Ik denk dat ik niet kom, volgens mij moet je Foppe gewoon vragen.” En zo gaf hij mij heel stapsgewijs de kans om erin te groeien, het te doen en te ontdekken dat ik geniet van spreken en ook de feedback krijg dat mensen geholpen worden als ik Bijbels onderwijs geef. Hij gaf me die ruimte.
Mart-Jan: Dus het ruimte geven, zodat jij daardoor gaandeweg kunt ontdekken welke gaven en talenten jij gekregen hebt. Een concrete plek geven, maar ook kwetsbaar zijn zodat jij het kunt proberen?
Foppe: Ja, net als met die band aan het begin. Er zit wel een risico in. En het tweede dat mij heeft geholpen is dit. Ik ben opgegroeid in de Nederlands Gereformeerde Kerk, maar mijn vriendin van toen (nu mijn vrouw) is opgegroeid in een geloofsgemeenschap waar er geen vast programma was. Dus je kwam samen van tien tot half 12 op een zondag of zo, en wat er altijd gedaan werd was zingen, samen brood breken, en onderwijs uit de Bijbel. Maar er was niemand die had voorbereid of op de sprekers-agenda stond. De bedoeling was dat als je daar zat en je de indruk had dat God iets tegen je zei, je dan naar voren liep en dat je dan dat stukje onderwijs gaf. Ik was een jaar of 17, zat daar in die gemeente, en kreeg vanbinnen zo’n gevoel van Foppe ga iets delen over eenheid en hoe belangrijk dat is. Nu was er net een conflict in die gemeente geweest, maar daar wist ik niets van. Dus ik ging naar voren en heb dat gedeeld. Dit was de eerste keer dat ik zo in de gemeente sprak.
Waarom vertel ik dit? Nou omdat dat dus een gemeente cultuur was. Een cultuur waarin je elkaar de ruimte geeft om wat God je geeft weer uit te delen.
Mart-Jan: Gaaf! Mooi dat je dit voorbeeld deelt.
Waar ik ook aan moet denken is dat we in de eerste podcast spraken over discipelschap als een levensstijl. Een manier van leven. Maar nu gebruik je ook het woord cultuur. Discipelschap is blijkbaar ook een cultuur waarin je samen optrekt en elkaar de ruimte geeft, of zelf uitnodigt om in te stappen en daarin te groeien. En aan een cultuur kun je natuurlijk werken.
Foppe: Ja, dus een verwelkomende cultuur waarin je elkaar ziet als mens. Maar ook als door God geroepen om van betekenis te zijn en elkaar daarin aan te moedigen.
Mart-Jan: Gaaf!
Tot slot nog een heel open vraag. Als jij naar de toekomst kijkt, wat is dan jouw droom voor discipelschap?
Foppe: Nou ik denk dat mijn droom - en ik hoop dat dat ook de droom is die Jezus over discipelschap heeft - is dat zijn goede nieuws de hele wereld over gaat. En dat gaat door mensen via discipelschap. Die beweging zal door blijven gaan en mijn verlangen is dat we in Nederland door hebben dat God niet in de eerste plaats zit te wachten op grote shows en denderende samenkomsten, maar dat Hij zoekt naar mensen die Hem willen volgen in het kleine. En dan kan een grote samenkomst of een event helpen, maar ook als dat er niet is (en heeft de Corona tijd ons dat niet geleerd?) dan is Jezus met je. Dan kan je met Hem wandelen en gaat die beweging door.
Dus mijn droom is dat als in de toekomst blijkt dat we niet meer zo gemakkelijk samen kunnen komen, of wanneer het niet meer zo gemakkelijk is om als christenen uit te komen voor je geloof, dat die beweging van discipelschap doorgaat.
En we weten dat bijvoorbeeld in landen als Iran waar geloven openlijk niet kan, dat die discipelschapsbeweging zeer sterk is en die gemeente groeit.
Mijn droom is dat we in Nederland daarin niet achterblijven maar de Heer achterna gaan en ontdekken dat op zoveel plekken mensen zijn die door Jezus gered zijn en Hem volgen als Heer.
Mart-Jan: Mooi dat je afsluit met de link naar onze broers en zussen die vaak zoveel druk ervaren, maar die zo vol vasthoudendheid achter Jezus aangaan en Hem blijven volgen.